L1810 2
e
generatie
4.1.3.2
Luchtstroom
Afhankelijk van het type materiaal dat wordt verwerkt, moet er een geschikte luchtstroom
aanwezig zijn.
1. Zoek de drukregelaar aan de achterkant van de machine.
2. Controleer of alle pneumatische slangen nog goed zijn aangesloten.
3. Controleer met behulp van de manometer of de druk correct is ingesteld: tussen 0,5 en 3
bar.
4. Pas de druk aan door de knop op te tillen om deze te ontgrendelen. Draai vervolgens tot
de gewenste druk is bereikt.
Onderhoud
Inlaatdruk (bar)
0,5 bar
1
1,5
2
2,5
3
Gebruikershandleiding
2 mm-mondstuk
l/min
l/h
45,4
2724
64,2
3852
80,3
4815
96,3
5778
112,4
6741
128,4
7704
67