6.7.2 Schoonmaken (alleen beschikbaar op modellen met circulatie)
Druk als de unit zich in normale toestand bevindt de knoppen MODE en ▼ in en houd ze
gedurende 5 seconden ingedrukt. De unit start de functie schoonmaken op en op het
beeldscherm worden de pictogrammen HOTWATER, SAVE, PRESET en NIGHT weergegeven.
Om de functie schoonmaken te annuleren moet u de knoppen MODE en ▼ wederom indrukken
en 5 seconden ingedrukt houden.
Het schoonmaakproces duurt maximaal 30 minuten en wordt 30 minuten na het opstarten van
de functie schoonmaken automatisch beëindigd. Als functie schoonmaken actief is,
functioneren de knoppen ON en OFF niet.
Als er bij de unit een storing optreedt, wordt de functie schoonmaken automatisch geannuleerd.
Deze functie wordt tijdens de voorbereiding van het gebruik en bij reparaties toegepast om de
circulatieleidingen voor het voorverwarmen van het water schoon te maken en om lucht uit het
watersysteem te verwijderen.
6.7.3 Omschakelen handmatige/automatische besturing van de circulatiepomp
Druk als het kabelbedieningselement uitgeschakeld is op het hoofdscherm van de interface de
knoppen MODE en ▲ in en houd ze gedurende 5 seconden ingedrukt om naar de modus van
het weergeven van de status te gaan. Als statuscode 00 wordt weergegeven, druk dan de
knoppen MODE en ▲ in en houd ze gedurende 5 seconden ingedrukt, zodat de codes en
waarden van de configureerbare parameters weergegeven worden. Selecteer door het
indrukken van de knoppen ▲ en/of ▼ parameter P0 en druk vervolgens op de knop MODE.
Voor de parameter met code P0 zal als parameterwaarde 00 knipperen. Selecteer door op de
knoppen ▲ en/of ▼ te drukken een parameterwaarde en druk vervolgens op de knop MODE
om de instelling te bevestigen (waarde 00 betekent handmatige bediening en waarde 01
betekent automatische bediening). Druk vervolgens op de knop FUNCTION om terug te keren
naar het hoofdscherm van de interface. Als er gedurende 15 seconden geen handeling verricht
wordt, keert het systeem automatisch terug naar het hoofdscherm van de interface.
Opmerking: Wijzig geen andere parameters, dit zou tot verstoring van het gebruik leiden.
6.7.4 Instellen van de temperatuureenheid (°C/°F)
Druk als het kabelbedieningselement uitgeschakeld is op het hoofdscherm van de interface de
knoppen MODE en ▲ in en houd ze gedurende 5 seconden ingedrukt om naar de modus van
het weergeven van de status te gaan. Als statuscode 00 wordt weergegeven, druk dan de
knoppen MODE en ▲ in en houd ze gedurende 5 seconden ingedrukt, zodat de codes en
waarden van de configureerbare parameters weergegeven worden. Selecteer door het
indrukken van de knoppen ▲ en/of ▼ parameter P5 en druk vervolgens op de knop MODE.
Voor de parameter met code P5 zal als parameterwaarde 00 of 01 knipperen. Selecteer door op
de knoppen ▲ en/of ▼ te drukken een parameterwaarde en druk vervolgens op de knop MODE
om de instelling te bevestigen (00: °C en 01: °F). Druk vervolgens op de knop FUNCTION om
terug te keren naar het hoofdscherm van de interface. Als er gedurende 15 seconden geen
handeling verricht wordt, keert het systeem automatisch terug naar het hoofdscherm van de
interface.
Opmerking: Wijzig geen andere parameters, dit zou tot verstoring van het gebruik leiden.
6.7.5 Instellen van de temperatuursensor voor de besturing van het in-
/uitschakelen van de verwarming
Druk als het kabelbedieningselement uitgeschakeld is op het hoofdscherm van de interface de
knoppen MODE en ▲ in en houd ze gedurende 5 seconden ingedrukt om naar de modus van
het weergeven van de status te gaan. Als statuscode 00 wordt weergegeven, druk dan de
knoppen MODE en ▲ in en houd ze gedurende 5 seconden ingedrukt, zodat de codes en
20