Als een van de onderstaande meldingen wordt weergegeven, voert u de vermelde instructies uit.
01-01/02-02
Het is niet gelukt om de camera te verbinden met de afstandsbediening.
Mogelijk verloopt het signaalverkeer stroef of bevindt de afstandsbediening zich te ver van het
toegangspunt.
01-02
Het is niet gelukt om de camera te verbinden met de afstandsbediening.
Volg de stappen onder "De afstandsbediening via Wi-Fi verbinden met één camera" of "De
afstandsbediening via Wi-Fi verbinden met meerdere camera's".
01-03/01-04
Het is niet gelukt om de camera te verbinden met de afstandsbediening.
De camera is niet compatibel.
02-01
Er is geen geheugenkaart geplaatst in de camera.
De geheugenkaart is fout geplaatst.
Plaats de geheugenkaart correct in de camera en schakel de camera in.
02-03
Camerafout
Controleer de verbindende camera of de geheugenkaart.
03-01
Het signaalverkeer verloopt stroef.
Het verbinden van de camera met de afstandsbediening is mislukt.
Wijzig de omstandigheden en probeer opnieuw verbinding te maken.
Controleer de procedure om verbinding te maken.
03-02
Het is niet gelukt om de camera te verbinden met de afstandsbediening.
De camera werd niet herkend. Volg de stappen onder "De afstandsbediening via Wi-Fi verbinden met
één camera" of "De afstandsbediening via Wi-Fi verbinden met meerdere camera's".
Mogelijk verloopt het signaalverkeer stroef of bevindt de afstandsbediening zich te ver van het
toegangspunt.
03-03/03-04
Het is niet gelukt om de camera te verbinden met de afstandsbediening.
De camera werd niet herkend. U moet bepaalde handelingen uitvoeren op de camera waarmee u