6.4.3 Thermostaat Bekabeling
In alle gevallen vindt de aansturing van het toestel plaats middels een twee-draads zwakstroom
bussysteem, Gebruik altijd de juiste bekabeling voor de thermostaat.
Specificaties: Signaal kabel, 1x2x0,8mm (afgeschermd en getwist), Maximale lengte 200 meter
Als de bekabeling te dun gekozen wordt zal het signaal te zwak zijn.
Als de bekabeling niet afgeschermd of getwist is, kunnen er EMC invloeden optreden bij langere lengtes.
Houdt de thermostaat bekabeling altijd gescheiden van voedingskabels en andere 230V kabels.
Sluit de aardbescherming van de kabel alleen aan op het aarde aansluitpunt in de heater.
Het niet volgen van deze richtlijnen kan ertoe leiden dat de installatie slecht functioneert en kan eventueel
zelfs leiden tot een defect in het toestel of thermostaat.
6.4.4 Aan/Uit thermostaatcontact (standaard)
(standaard configuratie, zie 12.1 Elektrisch schema R130 versie D, aansluiting 4 – 5
De heater heeft een 24V thermostaatcircuit, bij het sluiten van het contact tussen de klemmen 4 en 5
(potentiaalvrij) zal de heater starten.
22° C
ext. Thermostat
5
4
10
6
S4
5
9
5
K2
Burn
Auto
1
24V
TR2
230V
F3
herkend door het toestel!
6.4.5 Externe Interface Unit, extra aansluitmogelijkheden
De heater kan met de externe interface unit aangestuurd worden met extra aansluit- mogelijkheden.
De volgende signalen zijn beschikbaar:
• Aan / Uit warmtevraag
• Reset
• Ventilatie
• Storingssignaal
• Vlamsignaal
Deze unit kan tot 8 heaters tegelijk aansturen.
Dit is geen standaard configuratie, instellingen in de heater moeten worden gewijzigd,
zie 12.2 Elektrisch schema R140 versie A, aansluiting 6 – 7
Gelet moet worden op:
1. Sluit de buscommunicatie niet aan op de klemmen 4 en 5. Gebruik de 6 en 7, Bus Port!
Instructieboek heaters type DXC (NL 551i)
Het interne circuit in de heater bestaat uit een 24V transformator en een relais.
De transformator levert 24 V voor het thermostaatcircuit en het ralais schakelt
de elektronica in bij een warmtevraag. Dit relais beschermt de elektronica
tegen externe signalen (EMC en hoogfrequente vervuilingen in het
voedingsnetwerk) ter voorkoming van beschadiging van de elektronica.
De heater kan alleen op warmtevraag worden aangestuurd, het op afstand
resetten of ventileren is niet mogelijk. Dit kan alleen bij de heater zelf, zie
hoofdstuk 8.
Elke heater in de stal of kas dient separaat te worden geschakeld door één
aan/uit contact in de controleruimte.
Sluit nooit meer dan 1 heater onder 1 contact aan elkaar!
De volgende (standaard) instellingen op de hoofd
besturingsprint
in de heater dienen te zijn ingesteld.
• De S2 microschakelaartjes op de hoofd
besturingsprint moet in de "OFF" te staan.
• De S3 schakelaar dient op de 1 positie te staan.
• De ruimte thermostaat / warmtevraag Aan/Uit contact dient op de
klemmen 4 en 5 in de heater te worden aangesloten.
• Het veranderen van de instelling van deze schakelaartjes moet bij een
spanningsloos toestel gebeuren. Anders wordt de verandering niet
ON
1 2 3 4 5 6 7 8
Bus Port).
RT).
S2
S3
0
1
Pagina 7/21