Geluid uitvoeren
De stroom in-/uitschakelen
Het apparaat inschakelen
* Als alles correct is aangesloten (p. 3), volgt u de onderstaande
procedure om uw apparaten in te schakelen. Wanneer u
apparatuur in de verkeerde volgorde inschakelt, bestaat het risico
op apparaatstoringen of -defecten.
* Zet het volume altijd op nul voordat u het apparaat in- of
uitschakelt. Zelfs als het volume volledig op nul staat, kunt
u nog enig geluid horen wanneer het apparaat wordt in- of
uitgeschakeld. Dit is normaal en wijst niet op een defect.
1 .
Druk op de [POWER]-schakelaar van de ME-90 om
het apparaat in te schakelen.
2 .
Zet uw aangesloten gitaarversterker aan.
Het apparaat uitschakelen
1 .
Controleer het volgende voordat u de stroom
uitschakelt.
¹ Staat het volume op alle aangesloten apparaten op het minimum?
¹ Hebt u patches opgeslagen die u hebt bewerkt? (p. 6)
2 .
Schakel uw gitaarversterker en andere apparaten
die op dit apparaat zijn aangesloten uit.
3 .
Druk op de [POWER]-schakelaar van de ME-90 om
het apparaat uit te schakelen.
OPMERKING
¹ Als het apparaat wordt uitgezet, gaan alle instellingen die u
aan het bewerken was verloren. U moet instellingen die u wilt
behouden, opslaan.
¹ Als u de stroom weer wilt inschakelen, drukt u op de aan/uit-knop.
Het type aangesloten apparaat instellen
Stel de Gtr. AMP/LINE-schakelaar in afhankelijk van het apparaat dat
u gebruikt.
Instelling
Uitleg
Bij het aansluiten van een mixer, actieve luidsprekers
LINE
of een hoofdtelefoon
Gt. AMP
Bij het aansluiten van een gitaarversterker
Een type gitaarversterker selecteren (output
select)
1 .
Druk op het [MEMORY/MANUAL]-pedaal om over te
schakelen naar de handmatige modus.
2 .
Druk op de [EDIT]-knop.
Gebruik de [BANK É] [BANK Ç]-pedalen om het
3 .
type versterker (1–12) te selecteren.
* Raadpleeg de "ME-90 Parameterhandleiding" (Roland-website)
voor meer informatie over de versterkertypen.
4 .
Druk op de [WRITE]-knop.
De instellingen worden opgeslagen.
4
Het volume aanpassen (output level)
1 .
Gebruik de [OUTPUT LEVEL]-regelaar om het
algemene volume aan te passen.
Uw gitaar stemmen (tuner)
1 .
Houd het [MEMORY/MANUAL]-pedaal ten minste
twee seconden ingedrukt.
Hierdoor wordt de stemfunctie ingeschakeld. De MEMORY/
MANUAL-indicator licht geel op.
2 .
Pas indien nodig de referentietoonhoogte aan.
Het hier opgegeven tempo wordt ook weergegeven als u op de
[TEMPO]-knop drukt. Elke keer dat u op de knop drukt, neemt de
toonhoogte toe, van 435 Hz tot 445 Hz. Als de toonhoogte al 445
Hz is en u drukt op de knop, keert de toonhoogte terug naar 435
Hz. Als u niet binnen twee seconden op de [EDIT]-knop drukt,
keert het apparaat terug naar de normale stemmodus.
Display
Toonhoogte
435–445 [Hz]
35–45
MEMO
¹ De referentietoonhoogte wordt gedurende een bepaalde tijd op
het display weergegeven.
¹ De referentietoonhoogte wordt opgeslagen, zodat u deze niet
elke keer hoeft in te stellen wanneer u uw gitaar stemt.
¹ Bij gebruik van de fabrieksinstellingen is dit ingesteld op "40" (440 Hz).
3 .
Speel een enkele noot op de open snaar die u wilt
stemmen.
De naam van de toonhoogte die het dichtst bij de gespeelde
snaar ligt, wordt op het display weergegeven.
(C)
(´-symbool)
(F)
(G)
4 .
Pas de stemming van elke gitaarsnaar aan zodat
beide stemmingsindicatoren oplichten.
De toonhoogte is vlak
(knippert snel)
5 .
Druk op een willekeurige pedaalschakelaar om de
stemfunctie uit te schakelen.
Uitvoerinstellingen bij gebruik van de tuner
Als de tuner is ingeschakeld, kunt u instellen of de audio
via de OUTPUT- en PHONES-aansluitingen moet worden
uitgevoerd of niet. Als de audio-uitvoer is ingeschakeld,
kunt u het expressiepedaal gebruiken om het volume aan
te passen. Raadpleeg "Het algemene apparaat configureren
(systeeminstellingen)" (p. 16) voor meer informatie.
(D)
(E)
(A)
(B)
Correct
De toonhoogte is scherp
gestemd
(knippert snel)