5.2. Elektrische aansluiting
LET OP
Mogelijke materiaalschade door verkeerde aansluitspanning.
Let bij de aansluiting op de correcte voedingsspanning. Let op de aanwijzingen op het
naambord.
●
Verbind de stroomkabel (zie hoofdstuk 2.1) met het stroomnet.
6. Bediening van de installatie
6.1. Beschrijving van de bedieningselementen
Weergave
Benaming
AAN-UIT-schakelaar
Weergave
Benaming
Alarmclaxon
Bedrijfsurenteller
Bedieningselementen voor de installatiesturing
Beschrijving / functie
Met deze schakelaar wordt de installatie in- en uitgeschakeld.
het stroomnet gehaald worden.
Bedieningselementen voor status- en foutmeldingen
Beschrijving / functie
Een signaaltoon signaleert dat de luchtvolumestroom van de
installatie niet meer voldoende is. Filterelementen moeten gereinigd
of vervangen worden.
Bij gebruik van afzuigelementen met afzuigkap kan het ook zijn dat
de gasklep(pen) in de afzuigkap gesloten zijn. Dan moeten de
gaskleppen geopend worden.
Weergegeven wordt het aantal bedrijfsuren dat de installatie reeds
in bedrijf was.
I n uitgeschakelde toestand moet de installatie n iet van
8