PROBA 5
2.1.3 Batch instellingen
Alle rijpprocessen worden gelogd met een uniek batch-identificatienummer
Voor het starten van een rijping kan er handmatig batchinformatie ingevoerd worden
Accepteer nieuwe batch gegevens.
Wijzig de huidige batch.
Batch instellingen
Fig. 15
1 De standaard naam hangt af van de instellingen zoals geconfigureerd in de tab 'Configuratie - batches'.
Zie de VASP handleiding voor het configureren van de batches.
2 Het is belangrijk om eerst de batchinformatie in te voeren voordat een programma gestart wordt.
Document nr: 181121
Stop de huidige batch.
Batch velden worden geleegd.
Negeer de wijzigingen en sluit het scherm.
Verplaats de batch informatie naar een andere cel. De
batch informatie wordt gewist voor de huidige cel.
Open de andere cel om de batchinformatie te bekijken.
Pagina 15 van 36
.
1
Er wordt geen informatie getoond omdat er
geen batch is gestart.
Selecteer 'Nieuw' om batch details in te
voeren.
Vul hier de batchgegevens in.
(Inhoud hangt af van de instellingen)
Negeer de wijzigingen en sluit het venster.
Batch details worden weergegeven.
Rijpen is nu mogelijk (Hold - Rijpen - Standby)
Standaard wordt de batchinformatie aan de
geselecteerde cel gekoppeld. Het is mogelijk
om de batch te verplaatsen naar een andere
cel. Hierdoor kan de rijping vervolgd worden in
een andere cel.
Selecteer een andere beschikbare cel.
Versie: 1.2
.
2