Werking (TIG)
Let op! Dit lasapparaat is niet geschikt voor het lassen van aluminium.
Let op! Sluit het lasapparaat aan op een éénfasige, geaarde contactdoos van 220V. Maak
gebruik van een aardlekschakelaar die de stroomtoevoer onderbreekt als de aardlekstroom
hoger is dan 30 mA.
Let op! Zorg ervoor dat het te lassen werkstuk schoon is en vrij van verf(resten).
Let op! De inschakelduur van dit lasapparaat is 60%. Dat betekent dat gedurende 10
minuten, het lasapparaat maximaal 6 minuten aaneensluitend gebruikt mag worden om
oververhitting te voorkomen. Hierna moet het apparaat 4 minuten ingeschakeld afkoelen.
Het lasapparaat inschakelen
1. Sluit de TIG-toorts aan op de aansluitingen op het voorpaneel. Controleer of de kabel
en de gasslang goed vastzitten.
2. Sluit de aardkabel en -klem aan op de hiervoor bedoelde aansluiting op het
voorpaneel. Klem de aardklem op het werkstuk en zorg dat deze goed contact maken.
3. Kies de gewenste stroomsterkte met de stroomsterkteregelaar. Dit is onder andere
afhankelijk van de gebruikte elektrode (zie pagina 6) en het eventuele
toevoegmateriaal (zie pagina 9).
4. Draai de gasfles open naar het benodigde volume. Het benodigde aantal liters per
minuut hangt af van het te lassen materiaal en de materiaaldikte. Bekijk voor de juiste
hoeveelheid gas het schema op pagina 9.
5. Zet de aan-/uitschakelaar in de aan-positie.
6. Zet de functieschakelaar in de TIG-positie.
7. Duw op de schakelaar van de TIG-toorts, zodat het gas gaat vloeien.
8. Plaats de wolfraamelektrode in een hoek van ongeveer 70° op het werkstuk.
9. Beweeg de wolfraamelektrode naar een loodrechte positie ten opzichte van het
werkstuk.
10. Haal de wolfraamelektrode van het werkstuk. De lasstroom zal nu starten.
11. Om te stoppen met lassen laat je de schakelaar van de TIG-toorts los.
12. Laat het apparaat na gebruik enkele minuten aanstaan, zodat deze goed kan afkoelen.
Lasmethode voor TIG-lassen
1. Verwarm het startpunt voor door de toorts in kleine cirkels rond te draaien totdat er
zich een smeltbad vormt.
2. Plaats de top van de elektrode op circa 6mm van het te lassen werkstuk. Wanneer het
smeltbad gevormd is, beweeg je de toorts gelijkmatig om een smeltbad te vormen van
gelijke diepte en breedte.
3. Wanneer je toevoegmateriaal gebruikt, houd dit dan op ongeveer 20mm van het
werkstuk.
4. Trek de toorts terug zodra het smeltbad vloeibaar wordt en voeg het toevoegmateriaal
bij door deze tegen het smeltbad te houden.
5. Trek het toevoegmateriaal terug en breng de toorts weer richting de lasnaad.
6. Voer dit snel en in constante snelheid uit, zodat de lasnaad gelijkmatig blijft.
Versie 1.3 (07-2020)
8