Probleemoplos-
sing
Alarmknop NO
De telefoon piept om de 5
seconden.
Dit is om de passagiers te
informeren over de aan de
gang zijnde oproep (tegen het
afluisteren)
De unit geeft bij het op -
starten een alarmmelding.
• Onjuiste type alarmknop
geselecteerd. Schakel over
van NC op NO of van NO
op NC.
• Alarmknop zit vast.
Er wordt geen signaal
doorgegeven van de liftca-
bine naar het alarmcentrum
of een andere ontvanger.
Sluit een gewone telefoon aan
(bijv. Comphone) op de plug
van de hoofdunit en pleeg een
interne oproep. Neem, als de
geluidsoverdracht in beide
richtingen in orde is, contact op
met het alarmcentrum dat het
gekozen alarmtype onderst-
eunt. Als er geen protocollen
worden gehanteerd, verander
dan het beltype in "VOICE". Als
er geen geluid wordt doorge-
geven vanuit de liftcabine,
controleer dan de polariteit van
de microfoonbedrading.
Slechte/vervormde
geluidskwaliteit.
Het volume staat te hoog
ingesteld! Verlaag het volume
en controleer opnieuw.
Storend geruis wanneer
de oproep wordt doorver-
bonden
Als de hoofdunit op het dak van
de cabine is geïnstalleerd, kan
het probleem te wijten zijn aan
inductie in de telefoonkabel.
Volgens de voorschriften van
telefoonbedrijven moet de
30
Alarmknop NC
telefoonlijn in een gescheiden
kabel worden geïnstalleerd en
niet in de reiskabel, waarin zich
ook de elektrische bedrading
bevindt.
GSM geruis.
Verander tijdens het door-
verbinden van de oproep
de stand van de antenne,
totdat u de optimale positie
heeft gevonden. Installeer de
antenne niet in de buurt van de
hoofdunit.
Geen verbinding bij externe
oproepen.
• De lijnaansluiting is afge-
broken.
• Geen geld om de simkaart
bij te vullen. Controleer de
simkaart door deze in een
gewone mobiele telefoon
te plaatsen.
Geen voice switching
• Het volume is te hoog
ingesteld.
• Als de hoofdunit op het
dak van de cabine is geïn-
stalleerd, kan het probleem
te wijten zijn aan inductie
in de telefoonkabel,
veroorzaakt door het hoge
voltage.
De unit kan geen alarmmel-
ding genereren.
Om vanaf de unit te kunnen
bellen, moet er minstens één
telefoonnummer (en één
ID-code, als er gebruik wordt
gemaakt van gegevensiden-
tificatie) zijn voorgeprogram-
meerd. Raadpleeg de parame-
terlijst (*11*). Alleen wanneer
er gebruik wordt gemaakt van
gegevensidentificatie: code
*21*call type# en Unit's ID code
*01* tot *03*.
SafeLine SL3000 v.5.1.0 NL