APPARAATBEHEERDER
De BT functie op het apparaat moet geactiveerd zijn om het koppelingsproces op te wekken. Let op
de instructies van de fabrikant van de smartphone met betrekking tot het koppelen van apparaten.
Functie
Pictogram
Bediening
Apparaat
Aantikken om mobiele apparaten te koppelen, te ontkoppelen of
beheerder
te beheren
Functie
Pictogram
Bediening
Aantikken om een gekoppeld Bluetooth-apparaat opnieuw te
Koppelen
verbinden
Aantikken om de verbinding met een gekoppeld Bluetooth-ap-
Ontkoppelen
paraat te verbreken
Aantikken om een Bluetooth-apparaat van de lijst te wissen (hier-
Wissen
voor moet het apparaat ontkoppeld zijn)
Pictogram
Betekenis
Dit pictogram geeft aan dat het gekoppelde Bluetooth-apparaat HSP/HFP onder-
steunt en met het handsfree-systeem kan worden gebruikt.
38
KOPPELING
Om een smartphone via Bluetooth op het Zenec-apparaat aan te sluiten, is de eerste stap om het
koppelingsproces succesvol af te ronden.
Via ZENEC-systeem
Functie
Pictogram
Bediening
Tik het SCAN pictogram aan om het zoeken naar BT apparaten
Scannen
te starten. Selecteer in de lijst het gewenste mobiele apparaat
(Zoeken)
dat u met het ZENEC-systeem wilt synchroniseren. Zodra het
apparaat is geselecteerd, volgt u de instructies.
Standaardcode*: 0000
Code
(KOPPELINGSCode kan in de Bluetooth-instellingen - set pin
gewijzigd worden, zie pagina 40)
OPMERKING
* Voor mobiele apparaten die geen ondersteuning bieden voor de SSP-standaard
Via het mobiele apparaat
Functie
Pictogram
Bediening
Zorg ervoor dat het ZENEC-systeem in apparaatbeheerweergave
staat omdat het ZENEC-systeem anders niet zichtbaar is voor
Zoeken
anderen. Volg de instructies van de fabrikant van het apparaat
voor het koppelen.
Automatisch verbinden
Zodra een mobiel apparaat is verbonden met het ZENEC-systeem, wordt het automatisch gekoppeld
wanneer het ZENEC-systeem wordt gestart. Als de verbinding kortstondig is verbroken, zal het
ZENEC-systeem proberen een nieuwe verbinding tot stand te brengen.
OPMERKING
Wanneer voor de eerste keer wordt gekoppeld, zorg er dan voor dat de verbindingsbevestiging
op uw mobiele apparaat permanent is geactiveerd, omdat er anders storingen kunnen optreden
tijdens de procedure voor automatisch verbinden.
39