Tips voor bediening en
gebruik
Tips voor het opvangen
Hou rekening met de afmeting van
de machine met het gemonteerde
werktuig
Denk eraan dat de machine langer en breder is als dit
werktuig is gemonteerd. Als u een te scherpe bocht
maakt in een besloten ruimte, kunt u het werktuig
beschadigen.
g300210
Figuur 25
Trimmen
1. Steunbeugel van grasvanger met trekstang
U moet altijd trimmen met de linkerkant van het
maaidek. Trim nooit met de rechterkant van het
maaidek omdat u dan het uitwerpkanaal van de
grasvanger en de afvoerbuis kunt beschadigen.
Maaihoogte
Zorg ervoor dat de maaihoogte van het maaidek niet
te laag is, want hoog gras rond het maaidek kan
verhinderen dat er lucht onder het maaidek komt en
in het vangsysteem stroomt. Als er niet voldoende
lucht onder het maaidek komt, zal het vangsysteem
verstopt raken.
Maaifrequentie
U moet het gras veelvuldig maaien, vooral als het snel
groeit. U moet het gras twee keer maaien als het te
lang wordt.
Maaitechniek
Om het gazon een zo fraai mogelijk uiterlijk te geven,
moet u het gras maaien in banen die elkaar enigszins
overlappen. Dit vermindert de belasting van de motor
en beperkt het risico dat het uitwerpkanaal en de
afvoerbuis verstopt raken.
Vangsnelheid
Meestal zult u de grasvanger gebruiken met de
gashendel van de maaimachine op S
en zult u met
NEL
een normale snelheid rijden. Maar in buitengewoon
droge en stoffige omstandigheden zult u wellicht
het motortoerental enigszins willen verminderen
en de rijsnelheid van de machine verhogen. Het
grasvangsysteem kan verstopt raken als u te snel
rijdt en het motortoerental te laag is. Op heuvelachtig
terrein kan het noodzakelijk zijn de rijsnelheid van de
maaimachine te verminderen. Hierdoor handhaaft u
16