16.
Onderdelen
Alleen orginele onderdelen mogen in deze hoogwerker gebruikt worden. Indien andere
onderdelen gebruikt worden, dan voorgeschreven, dan vervalt de Garantie en de veiligheid
van de hoogwerker wordt tevens niet meer gegarandeerd. Ombouw en/of veranderingen die
niet door de fabrikant zijn uitgevoerd, ontheffen ons van eventuele daaruit voort vloeiende
schadegevallen. De verantwoording, van veranderingen en de voortkomende eventuele
schade(s) komt volledig ten laste van de eigenaar.
Voor onderdelen, onderhoud en /reparaties kunt u zich tot ons wenden.
17.
Veiligheidsvoorschriften
Bij gebruik van deze hoogwerker dient u de veiligheidsvoorschriften in acht te nemen.
Deze veiligheidsvoorschriften treft u aan in het veiligheidsblad EN 280, welke u bij de
ARBO-dienst kunt opvragen.
18. BEDIENINGSVOORSCHRIFT VOOR ACCU-LADER FZ
1. Opstelling en aansluiting.
Het laadapparaat is bestemd voor gesloten ruimten. Deze mag niet in buurt van open vuur of andere
warmtebronnen opgesteld worden. Niet in een ruimte opstellen waar aggressieve gassen of een
stoffige luchtgesteldheid heerst. De koelluchtstroom moet het apparaat ongehinderd kunnen
passeren.
2. Bediening
2.1 Laadapparaat met de hoofdschakelaar (Wipschakelaar) in de bedrijfsstand zetten.
2.2 Accu aansluiten.
Het laadapparaat schakelt zich na korte tijd, na het insteken van de laadstekker, in. De laadstroom
wordt in % t.o.v. de werkstroom getoond.
2.3 Einde laadcyclus
Na het volladen van de accu wordt het laden automatisch beeindigd. De Amperemeter geeft geen
laadstroom meer aan (laadcontrole). Wordt de accu losgekoppeld van het laadapparaat, dan zal het
apparaat een nieuwe laadcyclus starten. De hoofdschakelaar blijft dan ingeschakeld.
2.4 Start laadcyclus
De start van een nieuwe laadcyclus start automatisch nadat de accu weer wordt aangekoppeld.
2.5 ATTENTIE: Indien de accu, tijdens een laadcyclus, van hetlaadapparaat gescheiden moet
worden, dient men eerst het laadapparaat uit te schakelen. Wordt het laadapparaat tijdens een
laadcyclus losgekoppeld dan bestaat het gevaar dat er vonken getrokken worden bij de stekker.
3. Laadverloop
Gedurende het laden wordt de laadspanning hoger, en de laadstroom lager. Uit de hoogte van de
laadstroom kan de laadtoestand afgeleid worden:
Laadstroom boven 100% : zeer lege accu
Laadstroom ca.
Laadstroom ca.
Laadstroom ca.
80%
: normaal lege accu
50%
: gedeeltelijk lege accu
25%
: volle accu