Probleemoplossing
PROBLEEM
MOGELIJKE OORZAKEN
De bedieningselementen
De koelkast staat in de stand voor ontdooien.
en de lampjes van het
vriesgedeelte werken,
maar de compressor
functioneert niet.
De laden met
De regelknoppen zijn te laag ingesteld.
temperatuurcontrole zijn
De regelknoppen van het vriesgedeelte zijn te
te warm
laag ingesteld.
De lade bevindt zich in de verkeerde positie.
De stekker van de koelkast zit niet in het
De koelkast werkt niet
stopcontact.
De schijfregelaar van de koelkast staat op UIT
(sommige modellen).
De druktoetsknoppen voor de temperatuur
zijn ingesteld op "-" (sommige modellen)
De zekering is doorgeslagen of de
stroomonderbreker moet worden
teruggesteld.
De stroom is uitgevallen.
De koelkast werkt niet goed.
De koelkast werkt nog
steeds niet
De temperatuur in het
De spoelen van de condensator zijn vuil.
koelgedeelte is te laag
De regelknoppen van het koel- of het
vriesgedeelte zijn te hoog ingesteld.
De deur sluit niet goed.
De temperatuur van de
voedingswaren is te
hoog
De regelknoppen moeten opnieuw worden
ingesteld.
De spoelen van de condensator zijn vuil.
Het rooster aan de achterkant is geblokkeerd.
De deur is vaak geopend of heeft lang
opengestaan.
Er zijn net levensmiddelen in de koelkast
geplaatst.
Sterk geurende producten moeten worden
De koelkast heeft een
afgedekt of omwikkeld.
luchtje
De binnenkant moet worden gereinigd.
OPLOSSING
Normale werking.
Wacht 40 minuten om na te gaan of de koelkast opnieuw
start.
Zie pagina 208 om de regelknoppen juist in te stellen.
Zie pagina 203-205 om de regelknoppen bij te stellen.
Zie pagina 208 om de positie van de lade te controleren.
Steek de stekker van de koelkast in het stopcontact.
Zie pagina 203-205 om de regelknoppen juist in te stellen.
Zie pagina 203-205 om de regelknoppen juist in te stellen.
Vervang doorgeslagen zekeringen.
Controleer de stroomonderbreker en stel hem indien nodig
terug.
Bel het lokale elektriciteitsbedrijf om de stroomstoring te
rapporteren.
Trek de stekker van de koelkast uit het stopcontact en plaats
de voedingswaren in een andere koelkast. Als u niet over
een andere koelkast beschikt, plaatst u droog ijs in de
vriezer om de levensmiddelen te bewaren.
Voedselverlies wordt niet door de garantie gedekt.
Neem voor assistentie contact op met de onderhoudsdienst.
Reinig de spoelen volgens de instructies op pagina 215.
Zie pagina 203-205 om de regelknoppen bij te stellen.
De koelkast staat niet waterpas. Zie pagina 202 voor details
over het waterpas plaatsen van de koelkast.
Controleer of de afdichtingen goed afsluiten. Reinig de
afdichtingen desgewenst volgens de instructies op pagina
215.
Ga na of iets binnenin de koelkast misschien verhindert dat
de deur goed wordt gesloten (bijv. slecht gesloten laden,
ijsemmers, te grote of slecht geplaatste bakjes of
verpakkingen etc.).
Zie pagina 203-205 om de regelknoppen bij te stellen.
Reinig de spoelen volgens de instructies op pagina 215.
Controleer de plaatsing van de levensmiddelen in de
koelkast om te controleren op het rooster niet geblokkeerd
is. Het rooster aan de achterkant bevindt zich onder de
groenteladen.
Zorg ervoor dat de deur zo kort mogelijk openstaat. Plaats
de voedingswaren zodanig dat de deur zo kort mogelijk
open blijft.
Geef nieuwe voedingswaren de tijd om op de temperatuur
van het koel- of het diepvriesgedeelte te komen.
Reinig de koelkast volgens de instructies op pagina 215.
wordt vervolgd
220