Inhoudsopgave
Advertenties
22
BASISINSTRUCTIES VOOR DE BEDIENING
Foutcode
Pop-up
Tekst
1
Motor 1 niet angesloten
2
Motor 2 niet aangesloten Fout: Motor 2 niet aangesloten
3
Rem 1 niet aangesloten
4
Rem 2 niet aangesloten
20
Onder-voltage
21
Overvoltage
23
Motor 1 uitvoering
defect
24
Motor 2 uitvoering
defect
25
Rem 1 fout
26
Rem 2 fout
32
Snelheidsvermindering
(Oververhit)
Snelheidsvermindering
(Oververhit)
34
Joystick
niet
midden
35
Joystick
niet
midden
Beschrijving
(programmering
apparaat)
Fout: Motor 1 niet aangesloten
Fout: Rem 1 niet aangesloten
Fout: Rem 2 niet aangesloten
Fout: Onder-voltage
Fout: Over-voltage
Fout: Motor 1 uitvoering defect
Fout: Motor 2 uitvoering defect
Fout: Rem 1 fout
Fout: Rem 2 fout
Fout: Snelheidsvermindering
(Oververhit)
in
het
Fout: Joystick niet in het midden
in
het
Defect: Joystick staat niet in het
midden
Help tekst
(programmering apparaat)
Motor 1 fout ontdekt.
1. Zet de stroom af.
2. Inspecteer motorverbindingen.
3. Zet de stroom aan.
Motor 2 fout ontdekt.
1. Zet de stroom af.
2. Inspecteer motorverbindingen.
3. Zet de stroom aan.
Rem 1 fout ontdekt.
1. Zet de stroom aan.
2. Laat de remhendel los en druk de rem
weer in.
3. Inspecteer motor verbindingen.
4. Zet de stroom af.
Rem 2 fout ontdekt.
1. Zet de stroom aan.
2. Laat de remhendel los en druk de rem
weer in.
3. Inspecteer motor verbindingen.
4. Zet de stroom af.
Laad de accu op.
Check het voltage van de accu, de accu kan
overladen zijn. Vermijd snel naar beneden
rijden met een volledig opgeladen accu.
Motor 1 fout ontdekt.
1. Zet de stroom af.
2. Inspecteer motor connecties.
3. Zet de stroom aan.
Motor 2 fout ontdekt.
1. Zet de stroom af.
2. Inspecteer motor connecties.
3. Zet de stroom aan.
Rem 1 fout ontdekt.
1. Zet de stroom aan.
2. Laat de remhendel los en druk de rem
weer in.
3. Inspecteer motor verbindingen.
4. Zet de stroom af.
Rem 1 fout ontdekt.
1. Zet de stroom aan.
2. Laat de remhendel los en druk de rem
weer in.
3. Inspecteer motor verbindingen.
4. Zet de stroom af.
De snelheid van de stoel wordt verminderd om
het elektronische systeem te beschermen.
1. Zet de stroom af om het systeem af te
laten koelen.
LET OP: Dit is het normale systeemgedrag.
Joystick in afwijkende stand bij het opstarten.
1. Zet de stroom af.
2. Zet de joystick in de neutrale positie.
3. Zet de stroom aan.
Joystick in afwijkende stand bij het opstarten.
1. Zet de stroom af.
2. Zet de joystick in de neutrale positie.
3. Zet de stroom aan.
Advertenties
Inhoudsopgave
