Voorbereiden - 36
Werkterrein voorbereiden
Diepte kalibreren
BELANGRIJK:
•
Zorg ervoor dat er geen bronnen van passieve interferentie, inclusief gestuurd boren en de
boorpijp, aanwezig zijn binnen 6 m (20 ft) van de tracker en het boorgereedschap. Zie "Passieve
interferentie" op pagina 5.
•
Als de zender niet met de tracker is verbonden, kunnen alleen de actieve frequentie en het
vermogensniveau worden gekalibreerd.
1. Wek na het analyseren van het boorpad de
zender en controleer of deze is verbonden
met de tracker.
2. Selecteer de te kalibreren frequenties.
BELANGRIJK: De door de
boorpadanalysator aanbevolen
frequenties worden
automatisch geselecteerd.
3. Plaats op de grond met het midden van de
zender precies 305 cm (10 ft) van de tracker.
4. Plaats het midden van de tracker parallel aan
het midden van de zender.
5. Volg de aanwijzingen op het scherm om
de diepte voor de geselecteerde frequenties
te kalibreren.
6. Volg na de kalibratie de aanwijzingen
op het scherm om de diepte voor
elk gekalibreerd frequentie-
en vermogensniveau te bevestigen.
Gebruikershandleiding Marksman-serie
e17om051w.eps