BELANGRIJK
Er moet minstens één contactpersoon voor noodgevallen (ALARM AAN)
in het telefoonboek worden opgeslagen.
Laat deze mensen altijd weten dat u ze aan de lijst voor
contactpersonen in noodgevallen hebt toegevoegd en dat er contact
met ze kan worden opgenomen als er zich een noodgeval voordoet.
Een alarmoproep is alleen mogelijk als de telefoon op het stroomnet is
aangesloten of door de reservebatterijen wordt gevoed.
Alarmbericht
(AL.BERICHT)
Er is een standaardbericht 'Dit is een noodoproep, om deze oproep te ac-
cepteren oproep, drukt u op nul.' opgenomen. Dit bericht wordt gebruikt
totdat u uw eigen opname hebt ingesteld.
In het alarmbericht moeten uw naam, adres en hoe de luidsprekerfunctie
kan worden geactiveerd worden vermeld.
Voorbeeld van een alarmbericht:
"Dit is een noodoproep van Jan Smit op Langestraat 10 in Huizen. Ik heb
onmiddellijk hulp nodig. Druk op de nultoets om deze oproep door te ver-
binden." Zie AL.BERICHT, p.5 voor het opnemen van uw eigen bericht.
Het alarm activeren
1.
Als de alarmtoets op de draadloze hanger (of de alarmtoets
de telefoon) langer dan één seconde wordt ingedrukt, knippert de
toets op de telefoon continu. De telefoon piept dan hard gedurende
15 seconden. In die tijd kunt u de procedure stoppen door een van
de alarmtoetsen meer dan drie seconden in te drukken.
Anders wordt de alarmprocedure gestart.
2.
De telefoon kiest het eerste noodnummer. De contactpersonen voor
noodgevallen worden achter elkaar gebeld en de ontvangers horen
het opgenomen alarmbericht. Het belangrijkste nummer moet op de
eerste alarmpositie worden gezet (AL.POSITIE).
3.
Als de ontvanger de oproep beantwoordt en de oproep binnen 60
seconden accepteert door op 0 (nul) te drukken, wordt de oproep
doorverbonden (in de handsfreemodus) en stopt de alarmprocedure.
Nederlands
15
op