9. Om tot vergelijkbare waarden te komen, is het noodzakelijk om altijd
aan dezelfde (bij voorkeur aan de linker) bovenarm en op hetzelfde tijdstip
te meten.
10. Voor een meting gaat u comfortabel en rechtop aan een tafel zitten.
De ellebogen liggen op de tafel, de voeten staan naast elkaar plat op de
vloer. De benen mogen tijdens de meting niet over elkaar worden
geslagen, dit vervalst namelijk de meting.
11. Voer de meting uit bij een aangename kamertemperatuur en in een
rustige omgeving. Beweeg niet, praat niet.
12. Houd er rekening mee dat uw bloeddrukwaarden onderhevig zijn aan
een natuurlijke schommeling. Onder belasting hebt u de hoogste
waarden, tijdens uw slaap de laagste.
13. Laat uw dokter uitleg geven over uw gezondheidstoestand en over het
bloeddrukbereik, voordat u thuis metingen uitvoert met het apparaat.
14. Vraag voor het gebruik van het apparaat raad aan uw dokter als u lijdt
aan aandoeningen zoals arteriosclerose, diabetes, lever- of nierziekten,
doorbloedingsstoornissen enz.
15. Het apparaat geeft tijdens de meting optredende hartritmestoornissen
en arteriële of ventriculaire extrasystolen of boezemfibrilleren aan.
16. De bloeddrukmetingen die met dit apparaat worden uitgevoerd,
stemmen overeen met metingen die zijn verkregen door een
gediplomeerd waarnemer die de auscultatiemethode met een manchet en
stethoscoop
gebruikt
en
liggen
standaardgrenswaarden van de norm EN 1060-4.
17. Gebruik het apparaat niet bij zuigelingen, kinderen of personen die
hun wil niet kunnen uiten.
18. Frequent meten kan leiden tot doorbloedingsstoornissen, wat
ongemak kan veroorzaken, bijv. lokale bloedingen onder de huid of
tijdelijke gevoelloosheid in de arm. Deze symptomen duren normaal
gezien niet lang. Als ze na enige tijd toch niet verdwenen zijn, raadpleeg
dan uw dokter.
19. Houd het product uit de buurt van kinderen en leg de luchtslang niet
rond de hals, om per ongeluk wurgen te vermijden.
20. Houd rekening met de elektromagnetische compatibiliteit van het
apparaat (bijv. functiestoringen enz.). Gebruik het apparaat alleen
binnenshuis. Gebruik het apparaat niet in de omgeving van mobiele
telefoons of magnetronovens. Zo vermijdt u onnauwkeurige metingen
door
elektromagnetische
interferenties
elektronische apparaten. Bij apparaten met een maximaal vermogen van
meer dan 2 W moet een minimumafstand van de bloeddrukmeter van 3,3
m worden aangehouden.
3
binnen
de
vastgelegde
tussen
elektrische
en
21. Het apparaat is niet waterdicht. Vermijd het binnendringen van
vloeistoffen.
22. Gebruik het apparaat niet als u een beschadiging of een atypische
werkwijze opmerkt.
23. Als er beperkingen voor het gebruik bekend zijn of als er sprake is van
contra-indicaties: Vraag voor het gebruik van het apparaat raad aan uw
dokter als u zwanger bent of bij de diagnose van hartritmestoornissen of
arteriosclerose.
24. Wanneer u het apparaat langere tijd niet gebruikt, verwijder dan de
batterijen.
25. Voer oude batterijen zorgvuldig en buiten het bereik van kinderen af.
Het inslikken van een batterij kan dodelijk zijn. Als een batterij of andere
kleine onderdelen werden ingeslikt, ga dan onmiddellijk naar een
ziekenhuis om deze te laten verwijderen.
26. Voer geen veranderingen uit aan het apparaat of aan de manchet.
VOORZORGSMAATREGELEN:
1. Lees de volledige gebruiksaanwijzing en neem deze in acht voordat u
de bloeddrukmeter voor de eerste keer gebruikt.
2. Druk niet op de AAN/UIT-toets voordat de manchet correct werd
aangebracht.
3. Een functiestoring kan worden opgelost door in uitgeschakelde
toestand op de AAN/UIT-toets te drukken en deze ingedrukt te houden.
4. Voer het apparaat en de batterijen af in overeenstemming met de
geldende voorschriften inzake milieubescherming.
5. Wij raden aan om de meetnauwkeurigheid van het apparaat om de 2
jaar te laten controleren.
Productbeschrijving en gebruiksdoeleinde
De bloeddrukmeter is een elektronisch apparaat om de bloeddruk en de
hartslagfrequentie bij de mens op de naakte bovenarm van volwassenen
niet-invasief volgens de oscillometrische meetmethode in een huiselijke
omgeving op kamertemperatuur zelf te meten. Voor personen met een
handicap is zelfmeting uitgesloten. Een bloeddrukmeting moet bij deze
personen worden uitgevoerd door een andere persoon zonder handicap.
4