6 Wat te doen bij storing
Hieronder staan mogelijke oorzaken opgesomd die storingen aan de
ruitenwisser kunnen veroorzaken. Aangeraden wordt echter om onderhoud
aan een deskundige monteur over te laten.
6.1 Ruitenwisser draait niet na inschakeling
• Mogelijke oorzaak:
1. Ruitenwisserschakelaar kapot, b.v. door te hoge stroom.
2. Zekering doorgebrand of verkeerd type zekering.
3. Bedrading verkeerd aangesloten.
4. Motor doorgebrand.
• Oplossingen:
1. Doormeten en vervangen. Controleer of de stroom niet te hoog is/blijft.
2. (Zie oplossing 1).
3. Meet of er spanning op de motor staat en controleer alle aansluitingen
met het schema.
4. Motor vervangen en controleren of de ruitenwisser nergens aanloopt of
dat de stroom te hoog is.
6.2 Wisgedeelte en/of parkeerstand verkeerd
• Mogelijke oorzaak:
1. De wisserarmen zijn bevestigd, zonder de motor eerst te parkeren.
2. De wishoek is verkeerd ingesteld of veranderd door te hoge belastingen
(b.v. veerspanning armen te hoog, aanlopen).
3. De elektrische bedrading van de parkeerstand is niet of verkeerd
aangesloten.
• Oplossingen:
1. Demonteer de wisserarmen. Zorg ervoor dat de motor in de
parkeerstand komt en monteer de armen opnieuw volgens hoofdstuk 3.
2. Bepaal evt. de juiste wishoek (zie hoofdstuk 5.4) en stel deze opnieuw in
(zie hoofdstuk 5.3).
3. Controleer en wijzig de bedrading (zie schema hoofdstuk 3.3).
6.3 Motor draait, armen staan stil
• Mogelijke oorzaak:
1. - Mechanische verbindingen losgetrild.
- Onderdeel gebroken.
- Asconussen versleten.
• Oplossingen:
1. Controleer of de armen goed vast zitten. Open anders de behuizing
(volg hoofdstuk 5) en controleer alle verbindingen en onderdelen op
loszitten of mogelijke defecten.
14