4 - INSTALLATIE ET AANSLUITINGEN
Werkzaamheden uitgevoerd door personen zonder specifieke technische kennis kunnen letsel
veroorzaken, of de unit of de ruimte beschadigen.
4.1 - Mechanische aansluitingen
Zorg voor een plaats zonder obstakels zodat de lucht zich perfect kan verdelen.
Een elektrostatische film geplaatst bij de aanzuigopening voorkomt dat stof in de omkasting binnendringt tijdens
het plaatsen en kan in afwachting van het definitief plaatsen van het rooster blijven zitten.
De cassette ventilatorconvector wordt in het systeemplafond geplaatst, plaats de omkasting in het midden van de
ruimte, met de elektrische unit gericht naar de binnenkant van het gebouw (Fig. 4).
Controleer of de omliggende plafondplaten gemakkelijk verwijderd kunnen worden voor reparatie- en
onderhoudswerkzaamheden. Om het plaatsen van de unit te vergemakkelijken adviseren wij een van de T-profielen
te verwijderen. De COADIS LINE moet aan het plafond worden bevestigd met behulp van 4 draadstangen met een
diameter van 6 mm of 8 mm (niet meegeleverd), die worden vastgezet in de 4 sleufgaten van het apparaat met
trillingsvrije rubber ophangingen (als optie, Fig. 3, pos. a) of met moeren en ringen geplaatst aan beide zijden van
de bevestigingsbeugel (Fig. 3, pos. b)
N.B.: Voor de bereikbaarheid van de uitwendige condenswater opvangbak en de elektrische en hydraulische
aansluitingen moet er een luik aanwezig zijn of moet de toegang mogelijk zijn via de omliggende platen
van het systeemplafond.
Om het doorgeven van trillingen aan het gebouw te beperken tijdens de werking, raadt CIAT ten zeerste het gebruik
aan van trillingsvrije rubber ophangingen voor het bevestigen van de unit.
Met de montagemal op de verpakking van de cassette ventilatorconvector kunnen de verankeringspunten van de
draadstiften op het plafond worden afgetekend.
Steek de draadstangen door de uitsparingen van de hijsogen.
De unit moet waterpas zijn en lichtjes steunen op de T-profielen van het systeemplafond (Fig. 3, pos. c) of tussen
de profielen, afhankelijk van het montagetype (Fig. 3, pos. d).
■ Controleer of de turbine vrij draait zonder wrijving. Stel indien nodig de plastic opening af die
is gemonteerd in de luchttoevoer onder de hoofdbak, door de 3 bevestigingsschroeven lichtjes
los te draaien. Deze controle is noodzakelijk na elke demontage van de hoofd-condensopvangbak
en voordat het apparaat wordt ingeschakeld.
■ Het apparaat moet volkomen waterpas zijn ten opzichte van het systeemplafond, om problemen
met de afvoer van het condenswater te voorkomen.
■ Als er een regeling is met een kamerthermostaat, mag deze niet worden geplaatst in de zon,
noch achter een deur, noch boven een apparaat dat warmte afgeeft. Plaats de thermostaat bij
voorkeur tegen een binnenmuur op 1,50 m boven de vloer.
4.2 - Luchtaansluitingen
Luchtkwaliteit
Ventilatorconvectoren zijn niet bestemd om de vochtigheid van de buitenlucht te behandelen. De behandeling van
de verse moet gebeuren door een apart systeem (zie het assortiment van luchtbehandelingskasten van CIAT).
NL-15
COADIS LINE
900
TM