VOORBEREIDING EN INBEDRIJF-
6•1
STELLING
• Vanwege de technische vereisten, wordt de voorbereiding en inbedrijf-
stelling van uw kruiwagen uitgevoerd door uw dealer.
VEILIGHEIDSSYSTEMEN
6•2
• De kruiwagen is uitgerust met veiligheidsschakelaars die worden
geactiveerd door :
1.
de hoofdschakelaar
2.
de neutrale positie van de joystick bij de start
3.
de bypasshendel
4.
aanwezigheid van een bestuurder (dodemansknop)
Indien de kruiwagen slecht werkt, moet u deze uitschakelen en met
uw dealer contact opnemen waarbij u de foutcode aangeeft die op het
display van het dashboard staat.
INSCHAKELEN VAN DE MACHINE
6•3
• Verzeker u ervan dat de hoofdschakelaar zich in stand 1 bevindt
(afbeelding 1a).
• Steek de contactsleutel in het contact en draai deze naar rechts in
stand 1.
• De machine wordt geïnitialiseerd, wacht op de «klik» (ongeveer 2
sec na de inschakeling).
• Het laadniveau en het aantal uren verschijnen op het display. Uw
machine is gebruiksklaar.
Hulp bij de inschakeling:
• Indien, tijdens het inschakelen van de spanning, de ECO-
functie schakelaar nog op de « 1 » positie stond, verschijnt
de melding 02A63 op het scherm. Schakel de ECO-functie
schakelaar in de « 0 » positie. Uw machine is gereed voor
gebruik.
• Indien er 02A43 op het display verschijnt, is de bypass van
uw machine ingeschakeld. Schakel de machine uit en zet de
bypasshendel (afbeelding 3) op 1. Voer de inschakelings-
procedure opnieuw uit. Uw machine is gebruiksklaar.
Teneinde de kruiwagen te manoeuvreren (zie § 6•4), dient de stroom
ingeschakeld te zijn (contactsleutel in positie 1).
6•4 BESTUREN VAN DE KRUIWAGEN
6•4•1 STUURHOOGTE
Uw elektrische kruiwagen is uitgerust met een hoogteverstelling van
het stuur, zodat u in een veilige positie kunt werken.
• Draai de hendels los (afbeelding 4).
• Plaats het stuur op de gewenste hoogte.
• Draai de hendels weer vast (afbeelding 4).
6•4•2 HANDREM
De parkeerrem is een elektromagnetische rem bij stroomuitval.
• De rem wordt automatisch ingeschakeld zodra de machine is uit-
geschakeld.
• De rem wordt automatisch losgelaten als de bestuurder de joystick
bedient (afbeelding 2).
6•4•3 VOORTBEWEGING (AFBEELDING 2)
De voortbeweging van uw elektrische kruiwagen wordt bestuurd door
een joystick, naast de bestuurder aanwezigheidsdetectie welke zich
bevindt onder het stuur aan de rechterachterkant van de machine.
14
6• GEBRUIKSAANWIJZINGEN
Als de knop niet is ingedrukt, kan de machine niet worden bewogen.
• Beweeg de joystick geleidelijk naar links om de voorwaartse snelheid
te regelen.
• Beweeg de joystick geleidelijk naar rechts om de achterwaartse
snelheid te regelen.
De positie van de joystick bepaalt de rijsnelheid van de elektrische
kruiwagen, vanaf stilstand (joystick niet geactiveerd) tot de maximum
snelheid (joystick volledig geactiveerd), maar ook de dynamische rem.
• Verminder de druk op de joystick om de rijsnelheid te verminderen.
• Laat de joystick los om te stoppen: de kruiwagen wordt progressief
afgeremd tot volledige stilstand (stop in minder dan 1,5m).
Als u de dodemansknop loslaat, stopt de kruiwagen.
Om te vermijden dat uw batterijen volledig ontladen worden (wat
hun levensduur sterk kan verminderen) is uw machine uitgerust met
een ontladingsgrensdetector met 2 niveaus om de autonomie van uw
kruiwagen te optimaliseren :
- niveau 1 : vanaf een ontlading van 75%, de voorwaartse snelheid
wordt iets verlaagd.
- niveau 2: vanaf een ontlading van 80% wordt de voortgangssnelheid
sterk verminderd.
Eens niveau 1 bereikt wordt, beschikt u nog over ongeveer 10 minuten
autonomie om het laadpunt met een normale snelheid te bereiken.
Voor elke activiteit is het noodzakelijk om de elektrische voeding af te
sluiten met behulp van de stroomonderbreker (afbeelding 1b).
6•5 POWER SAVE MODE
De activering van deze functie vergroot de autonomie van uw
elektrische kruiwagen door het verminderen van de acceleratie en het
beperken van het maximaal beschikbare vermogen. Dit beperkt ook
de maximale rijsnelheid.
6•6 VERVOER VAN VLOEISTOFFEN (MBBR)
Het holle gedeelte van de laadbak vormt een reservoir met een inhoud
van 85 L voor het vervoer van water of gewasbeschermingsmiddelen.
WAARSCHUWING !
Vervoer geen brandstoffen of levensmiddelen.
Alleen het vervoer van water en gewasbeschermingsmiddelen is
toegestaan.
• Het reservoir kan aan de achterzijde gevuld worden door de dop van
het reservoir los te draaien.
• Een afsluitkraan, geïnstalleerd onder de voorkant van de laadbak
maakt het mogelijk om de tank te legen, een gieter te vullen of om
niet bijgeleverde strooi of sproei accessoires aan te sluiten.
6•7 LEGEN VAN DE LAADBAK (MBBR / MBBT)
Dankzij de geleding van de laadbak, kan men de laadbak eenvoudig
naar vooruit kantelen :
• Druk op de bedieningsknop voor het kiepen van de laadbak (afbeelding
5).
• Begeleid de laadbak tijdens de kiepbeweging om schokken te vermijden.
• De laadbak wordt automatisch in de transportstand vergrendeld
wanneer u deze na het lossen weer terugklapt.
RIJDEN OP HELLINGEN
6•8
Volg de onderstaande aanwijzingen op, om zo veilig mogelijk op
hellingen te rijden:
- Vermijd abrupt wegrijden.