108
In deze modus bepaalt u de basis MIDI instellingen en de memory
dump operatie.
⓭
⓮
⓯
❷
❶
MIDI TEMPLATE
❶ MIDI TEMPLATE
Deze modus geeft u de mogelijkheid verschillende MIDI pre-
sets op te roepen.
Door middel van navigeren met de [ ][ ] knoppen en de
[ENTER] knop worden de instellingen opgeroepen.
Zie "MIDI TEMPLATE" in de Appendix (P. 122) voor details van
elk MIDI template.
MASTER
❷ MIDI IN
Hiermee verandert u de MIDI aansluiting functie.
LOWER
De ontvangen MIDI data klinkt door het LOWER gedeelte en
wordt doorgestuurd naar het LOWER kanaal (#14) van de MIDI
OUT aansluiting, ongeacht de instellingen van het MIDI kanaal.
PEDAL
De ontvangen MIDI data klinkt door het PEDAL gedeelte en
wordt doorgestuurd naar het PEDAL kanaal (#15), ongeacht de
instellingen van het MIDI kanaal.
LOW + PED
De ontvangen MIDI data klinkt door het LOWER gedeelte en PE-
DAL gedeelte in overeenstemming met de MIDI channel instel-
lingen en worden doorgestuurd naar de LOWER (#14) en de PE-
DAL (#15) parts. De [SPLIT] knop is uitgeschakeld. Het keyboard
werkt als UPPER.
SEQUENCE
De ontvangen MIDI data gaat naar UPPER, LOWER en PEDAL
parts in overeenstemming met de MIDI channel settings. Ze wor-
den niet doorgestuurd.
UPPER
De ontvangen MIDI data klinkt door het UPPER part en wordt
opnieuw gestuurd naar het UPPER kanaal (#13) van de MIDI uit-
gang, ongeacht de instelling van het MIDI kanaal
De [SPLIT] knop is uitgeschakeld. Het keyboard werkt als LOWER.
UPP + PED
De ontvangen MIDI data klinkt door de UPPER en PEDAL parts
in overeenkomst met de MIDI kanaal instellingen en worden op-
nieuw gestuurd naar de UPPER (#14) en de PEDAL (#15) parts.
De [SPLIT] knop is uitgeschakeld. Het keyboard werkt als LOWER.
❸ LOCAL
Hiermee schakelt u de 'Local Control' ON/OFF.
⓰
⓱
❸
❹
Handleiding
MIDI
Om naar deze modus te gaan:
See "Function mode" (P. 62) for operation details.
⓲
❺
❻
❼
Als deze aan staat is het klavier verbonden met de interne
klankbron. Als deze uit staat zijn ze niet verbonden en zal geen
geluid klinken als u speelt.
U kunt dit keyboard als twee verschillende apparaten zien; het
MIDI keyboard en de klankbron.
❹ NRPN
Hiermee schakelt u de NRPN (Non-Registered Parameter
Number) aan/uit.
Op dit keyboard wordt dit gebruikt voor Drawbar Foldback,
of Leslie AAN. De NRPN wordt verstuurd via het UPPER ka-
naal.
Bij ON wordt het verstuurd, en bij OFF niet.
❺ LESLIE
Hiermee bepaalt u hoe Leslie Parameters worden verzonden.
De Leslie Parameters worden verstuurd op het UPPER kanaal.
XK:
De Leslie Parameters worden verstuurd op het eigen NRPN ad-
dress en data.
21:
De Leslie Parameters worden verstuurd voor de Leslie 21 serie
NRPN address en data.
Als het Cabinet Nummer wordt geselecteerd (bijv.. in een Patch),
worden de parameters ook verstuurd.
NOOT: Deze parameter verandert automatisch als een Leslie spea-
ker is aangesloten / losgekoppeld.
❻ PROGRAM CHANGE
Hiermee bepaalt u de verzending van program change op aan
of uit. Bij ON, verstuurd. Bij OFF, niet verstuurd.
❼ DRAWBAR REGISTRATION
Hiermee bepaalt u de verzending van de Drawbar registratie
aan of uit. Bij ON, verstuurd. Bij OFF, niet verstuurd.
❽ EXTERNAL ZONE
Hiermee schakelt u de verzending van de external zones in het
geheel aan of uit. Bij ON, verstuurd. Bij OFF, niet verstuurd.
❾ DEVICE ID
Hiermee bepaalt u de Device ID als u system exclusive messa-
ges verstuurt zoals de Memory Dump (#11, 12). Bijvoorbeeld,
ontvangen wordt genegeerd als de Device ID niet overeenkomt.
❽
❾
❿