Inhoudsopgave
Advertenties
3.7.1
Soort slang
In het pomphuis (7) wordt een flexibele (pomp-)slang gelegd. Meestal wordt siliconenslang als pompslang
gebruikt en wordt polyethyleen als transportslang toegepast. De meest gebruikte combinatie is de 6 x 10 mm
siliconen slang met de 6 x 8 mm PE slang. In principe geldt dat hoe dunner de pompslang des te groter de
zuigkracht is, maar des te kleiner het geleverde debiet is. Een pompslang van 4 x 8 mm is ook toepasbaar in
het pomphuis (zie tabel verbruiksmaterialen 1235 in hoofdstuk 6).
3.7.2
Inleggen van de pompslang
Er is circa 30 cm flexibele pompslang nodig. Deze kan op de volgende manieren worden ingelegd:
1. Zet de pomp uit en verwijder het doorzichtige afdekplaatje en de aandrukbeugel van de pomp. Plaats de slang
door de aandrukrollen rond te draaien en de slang tussen de aandrukrollen en het pomphuis te drukken;
Of
2. Door met de aandrukbeugel iets losgedraaid, maar met gemonteerd afdekplaatje en de pomp draaiend, de
flexibele slang in het pomphuis te voeren. De slang wordt door het pompexcentriek op de juiste wijze het
pomphuis ingevoerd en komt er, met de draairichting van de pomp weer mee uit.
De slang moet goed door de aandrukbeugel vastgeklemd worden. Pomphuis, rollen en slang dienen
droog te zijn en droog te blijven tijdens gebruik van de pomp.
3.8
Extra mogelijkheden van de slangenpomp
3.8.1
Aansluiten externe pomp
De pomp is voorzien van een externe 12V uitgang (positie 11) waarop een 12 Volt dompelpompje (zie tabel
verbruiksmaterialen 1235 in hoofdstuk 6) aangesloten kan worden. Deze uitgang is beveiligd op een maximale
stroomsterkte van 6,0 Amp en kan maximaal 2 van deze pompjes voeden. Het toerental van de pompjes is dan
regelbaar via de toerentalbedieningstoetsen (2).
Het is niet mogelijk de pomp van de slangenpomp en een externe pomp tegelijk te laten werken.
3.8.2
Start-stop systeem
De slangenpomp is uitgerust met een zogenaamd start-stopsysteem. Het start-stopsysteem van de slangenpomp
is alleen te gebruiken samen met een peilapparaat met omkeerschakelaar en een verbindingskabel (art. nr.
123506) die aangebracht wordt tussen slangenpomp en het peilapparaat. Het start-stopsysteem houdt in dat
de pomp de mogelijkheid heeft automatisch uit te schakelen, wanneer de grondwaterstand in de peilbuis een
bepaald niveau bereikt tijdens het afpompen van het grondwater van de peilbuis. Dit niveau is in te stellen
door de afhangdiepte van de sensor van het peilapparaat. Een peilapparaat met omkeerschakelaar is een
peilapparaat met de keuzemogelijkheid:
•
een signaal bij het raken van water
of
•
een signaal bij geen water.
Na aansluiting van een dergelijk peilapparaat op de slangenpomp gaat u als volgt te werk.
Laat het peillint van het peilapparaat zakken tot de diepte tot waar het water in de peilbuis maximaal mag
zakken tijdens het afpompen.
Zet de schakelaar op het peilapparaat in de stand "Air+SW".
Het apparaat stopt met constant piepen.
Zet de slangenpomp aan en stel hem af op het gewenste debiet.
De pomp zal nu automatisch stoppen wanneer de sensor van het peilapparaat droogvalt (bij het voelen van
lucht klinkt het constante piepsignaal).
8
Advertenties
Inhoudsopgave
