CARTRIDGEONDERHOUD
Sensorvervuiling
Gassensoren zijn vatbaar voor vervuiling door diverse gebruikelijke chemicaliën die de gevoeligheid
van deze sensoren verminderen of tenietdoen. Voorzichtigheid is geboden bij het gebruik van
siliconen, reinigingsmiddelen, oplosmiddelen en smeermiddelen dicht bij de sensoren, aangezien
blootstelling permanente schade aan de sensor kan toebrengen. Indien een apparaat wordt
blootgesteld aan een nieuwe chemische stof of verbinding is het best practice om eenheden een
bumptest en een kalibratie te laten ondergaan om er zeker van te zijn dat de sensor goed werkt.
CARTRIDGEVEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN
LET OP
Om veiligheidsredenen mag deze apparatuur uitsluitend worden bediend en gerepareerd door
gekwalificeerd personeel. Lees de handleiding in haar geheel door en wees er zeker van dat u alles
begrijpt voordat u de apparatuur bedient of repareert.
Om aan de LEL-prestatienorm van de Canadian Standards Association (CSA) te voldoen, moeten de
volgende veiligheidsvoorschriften in acht worden genomen:
Elke dag voordat u de apparatuur in gebruik neemt, moet u gevoeligheidstesten uitvoeren op
een gekende methaanconcentratie die gelijk is aan 25-50% van een volledige schaalconcentratie.
De nauwkeurigheid moet liggen tussen 0 en 20% van de effectieve waarde. De nauwkeurigheid
kan worden gecorrigeerd door kalibratie.
Een snel oplopende meetwaarde gevolgd door een dalende of afwisselende meetwaarde kan
betekenen dat er een gevaarlijk hoge concentratie gas aanwezig is die buiten het meetbereik valt.
Hoge meetwaarden buiten de schaal kunnen wijzen op een explosieve concentratie.
Dit gebied moet tijdens kalibratie vrij zijn van ontvlambare gassen.
G7 TECHNISCHE HANDLEIDING || 27