Wanneer u uw nieuwe Lotus kachel op de vloer plaatst dient deze op een niet-
brandbare plaat te worden gezet, bijvoorbeeld een plaat van staal of steen. De
plaat dient zo groot te zijn dat hij minimaal 30 cm aan de voorkant van de
kachel uitsteekt en 15 cm aan elke kant van de kachelopening.
Schoorsteenveger
Wanneer uw nieuwe kachel is gemonteerd moet u niet vergeten de installatie bij
de schoorsteenveger te melden. De installatie dient namelijk te worden
geïnspecteerd en bovendien dient de schoorsteen in de toekomst door de
schoorsteenveger gereinigd te worden.
Het gebruik van de kachel
Hieronder wordt de methode doorgenomen zoals die door het Technologisch
Instituut is gehanteerd tijdens het testen van de oven volgens de EN-norm. Deze
methode leidt bij de betreffende schoorsteen tot de beste verbranding. De
hoeveelheid brandhout en de instelling van de klep kunnen worden aangepast,
afhankelijk van de individuele behoefte aan warmte en de trek van de
betreffende schoorsteen.
De kachel is getest met berkenhout met ca. 18% vochtigheid.
Convectieklep
Met de klep rechts onder de kacheldeur is het mogelijk de hoeveelheid
convectielucht te beperken. Wanneer de klep naar binnen is gedrukt is de
convectielucht beperkt en wordt de warmte hoofdzakelijk naar de spekstenen
overgebracht (langzame warmteverdeling). Wanneer de klep is uitgetrokken, is
er vrije doorgang voor de convectielucht en de warmteverdeling door de kachel
(snelle warmteverdeling).
Aansteken en bijvullen tijdens het EN-testen
Leg ongeveer 2,1 kg aanmaakhoutjes op de bodem van de kachel, leg ze
1.
kruislings zoals een balkenhut. Leg 2 aanmaakblokken in het midden en steek
ze aan.
Zet de kacheldeur op de klem zodat er een kier van ca. 2 cm. is. Open de
2.
luchtklep linksonder de kacheldeur volledig. Laat de kachel zo gedurende ca.
8-10 minuten staan, voordat u de kacheldeur volledig sluit en het handvat
vastzet.
De luchtklep kan tijdens het aansteken naar behoefte iets meer worden
3.
gesloten (verder naar binnen schuiven).
Wanneer het brandmateriaal is opgebrand en er een laag gloeiende kool is
4.
overgebleven (er zijn geen vlammen meer), opent u de kacheldeur