De afdruk is te donker
Probeer de foto opnieuw te maken, maar nu met de flitser ingeschakeld, of verander het flitserbereik van de
camera. Raadpleeg de handleiding van uw camera voor meer informatie.
Pas de belichtingscompensatie op uw camera aan en probeer de foto opnieuw te maken. Raadpleeg de
handleiding van uw camera voor meer informatie.
Bewerk de foto met de Kodak EasyShare-software op uw computer. Zie de Help van de EasyShare-software
voor meer informatie.
Zorg ervoor dat de printer niet in direct zonlicht of in een omgeving met hoge temperaturen is geplaatst.
De afdruk is te licht
BELANGRIJK: Gebruik voor het beste resultaat uitsluitend inktcartridges en papier van Kodak.
Controleer of het papier met het Kodak-logo naar boven is geplaatst. Plaats indien nodig het papier opnieuw.
Probeer de foto opnieuw te maken, maar dan met de flitser uitgeschakeld. Raadpleeg de handleiding van uw
camera voor meer informatie.
Pas de belichtingscompensatie op uw camera aan en probeer de foto opnieuw te maken. Raadpleeg de
handleiding van uw camera voor meer informatie.
Bewerk de foto met de Kodak EasyShare-software op uw computer. Zie de Help van de EasyShare-software
voor meer informatie.
Afdrukken stopt
De printer stopt halverwege met afdrukken. Het papier wordt niet meer ingevoerd en het statuslampje
knippert mogelijk.
BELANGRIJK: Gebruik voor het beste resultaat uitsluitend inktcartridges en papier van Kodak.
Het papier controleren
Koppel de fotopapierlade los indien deze is aangesloten.
1
Controleer de papierinvoer aan de achterkant van de printer.
2
Verwijder al het losse papier uit de printer.
3
Inspecteer het papier en plaats indien nodig nieuw papier.
4
'Waaier' het papier voorzichtig uit, zodat de vellen niet aan elkaar plakken.
5
Plaats het papier terug in de papierlade. Plaats niet te veel papier in de lade.
6
Bevestig de fotopapierlade desgewenst opnieuw en druk vervolgens op Start om het afdrukken te hervatten.
7
Langzaam afdrukken
OPMERKING: Bij het afdrukken van grote hoeveelheden kan de afdruksnelheid afnemen zodat de printkop niet
oververhit raakt.
Zorg ervoor dat de printer niet in direct zonlicht staat en dat deze niet wordt gebruikt in een zeer warme
ruimte (warmer dan 35 °C).
Sluit onnodige softwaretoepassingen.
Controleer of uw computer aan de minimale systeemvereisten voldoet. Voer indien nodig een upgrade van
uw systeem uit.
Handleiding
Ondersteuning
109