Inbedrijfstelling
Versiegegevens
In het menu Werkingsgegevens staat informatie over de versie van de regelsysteemsoftware.
Deze informatie is nuttig wanneer u contact opneemt met support.
7.3
Controleren op ongewone geluiden
Door de eigenschappen van het leidingenstelsel en de constructie kunnen geluid en trillingen onder ongunstige omstandigheden bij
bepaalde toerentallen worden versterkt.
Laat de warmtepomp zowel in warmwater- als de verwarmingsmodus draaien en controleer of er geen ongewone geluiden zijn.
Laat de warmtepomp in het gehele toerentalbereik van de compressor draaien en controleer of er geen ongewone geluiden zijn. Con-
troleer daarbij ook of er geen abnormaal geluid te horen is in andere delen van het gebouw.
Eventuele problemen moeten eerst worden verholpen door de installatie van de leidingen te controleren en flexibele slangen en geluid-
dempende leidingklemmen bij de pomp aan te brengen. Als de problemen blijven, kunnen problematische toerentallen worden ge-
blokkeerd/aangepast in het regelsysteem.
De instellingen van de circulatiepomp (max./min. toerental) kunnen in het regelsysteem worden aangepast.
7.4
Inbedrijfstelling voltooid
Wanneer de inbedrijfstelling is voltooid, moet het regelsysteem op de eindgebruikermodus worden ingesteld:
Druk op
en vervolgens op
Ga na of het symbool
links op het menuscherm verschijnt voordat u het systeem aan de eindgebruiker overdraagt.
Thermia Värmepumpar
Diplomat Inverter/Diplomat Duo Inverter
om de inbedrijfstellingsmodus af te sluiten.
VIILM310
29