10.2. Menu Beeld
Menu-item
BEELDMODUS
CONTRAST
HELDERHEID
KLEUR
TINT
SCHERPTE
KLEURTEMPE
RATUUR
BEELD
Beeldmodus
Contrast
Helderheid
Kleur
Tint
Scherpte
Kleurtemperatuur
Ruisonderdrukking
Achtergrondverlichting
Overscan
Beweeg
Beeldmodus selecteren: STANDAARD, DYNAMISCH, MILD,
PERSOONLIJK. Deze functie komt overeen met de toets
P. M O D E .
Zodra u een wijziging aanbrengt, wordt u erop ge-
wezen dat dit een hoger stroomverbruik tot gevolg
kan hebben. Bevestig met JA om door te gaan.
Bij de instelling PERSOONLIJK kunt u CONTRAST, HELDER
HEID, KLEUR, TINT en SCHERPTE zelf instellen. Bij de andere
instellingen zijn deze parameters vastgelegd.
Als u bij de instelling PERSOONLIJK individuele wij-
zigingen in CONTRAST en HELDERHEID aanbrengt,
verschijnt er eveneens een aanwijzing dat het stro-
omverbruik kan toenemen. Bevestig met JA om door
te gaan.
Contrast verlagen resp. verhogen (bereik 0-100).
Helderheid verlagen resp. verhogen (bereik 0-100).
Kleurverzadiging verlagen resp. verhogen (bereik 0-100).
Kleurtintinstellingen alleen beschikbaar bij NTSC ontvangst
Scherpte verlagen resp. verhogen (bereik 0-100).
Kleurtemperatuur kiezen: KOUD, NORMAAL en WARM.
Standaard
50
50
50
50
50
Normaal
Middel
50
Auto
MENU
Terug
OK
Selecteer
EXIT
Afsluiten
Instelling
NL
49