Inhoudsopgave
Advertenties
Nederlands
7. Bijzondere voorwaarden in
explosieve zones
1. De inwendige reiniger mag alleen in zone 0
van reservoirs worden gebruikt, wanneer de
reservoirs een diameter van 3 m hebben bij een
gebruikelijke reservoirhoogte of een
vergelijkbare reservoirgrootte niet
overschrijden.
2. Het massagehalte aan niet opgeloste vaste
stoffen in de reinigingsvloeistof mag niet groter
zijn dan 1%.
3. De inwendige reiniger dient elektrostatisch te
worden geaard.
4. De pomp voor de reinigingsvloeistof mag
alleen worden gebruikt, indien deze met
vloeistof is gevuld.
5. De nominale druk van de pomp mag bij het
gebruik met oplosmiddelen niet hoger zijn dan
50 bar.
6. Het debiet van de pomp mag bij het gebruik
met oplosmiddelen niet meer dan 50 l/min
bedragen.
7. Het toerental van de spuitkop mag niet hoger
zijn dan 40 omw/min.
8. De bedrijfstemperatuur van de
reinigingsvloeistof water met reinigingsmiddel
mag niet hoger zijn dan 60°C.
9. De bedrijfstemperatuur van de
reinigingsvloeistoffen, oplosmiddelen, logen en
zuren mag niet hoger zijn dan 20°C.
10. De inwendige reiniger moet na de
aangegeven bedrijfsduur op een correcte staat
en probleemloze werking worden gecontroleerd
(o.a. lagers op slijtage en de werking van de
remmen). Eventueel dient een reparatie te
worden uitgevoerd.
11. In de inwendige reinigers mogen alleen die
reinigingsvloeistoffen en media worden
gebruikt, waarvan wordt gegarandeerd dat de
inwendige reiniger bestand is tegen de
inwerking ervan.
A3
A. Voor uw veiligheid
12. Reinigingsmiddelen die brandbare
oplosmiddelen bevatten, dienen aan de
ontstekingsgroepen IIA en IIB te voldoen.
Oplosmiddelen van de ontstekingsgroep IIC
mogen niet worden gebruikt.
13. De inwendige reiniger mag niet permanent,
maar alleen tijdens de reiniging van de
reservoirs in zone 0 zijn aangebracht. De in het
kader van de bedrijfsveiligheidsvoorschriften
geldende bedrijfsvoorschriften evenals de
overige nationale bepalingen dienen te worden
opgevolgd. Men dient er rekening mee te
houden, dat de verbinding reservoir/in het
reservoir ingebrachte inwendige reiniger niet
bestendig is tegen het doorslaan van vlammen.
14. Slangen dienen elektrostatisch geleidbaar
te zijn (weerstand R < 1 MΩ)
15. Er mogen alleen reinigingsvloeistoffen met
een geleidbaarheid G > 1000 pS/m worden
gebruikt.
16. Alle met media in contact komende delen
dienen op het aardingsysteem te worden
aangesloten.
5.956-516 A 2005937 (10/03)
HKS 100
Advertenties
Inhoudsopgave
