1. Toestel aansluiten Bureaustandaard bevestigen: Bevestig het klepje in de daarvoor bestemde uitsparingen op de gewenste hoogte. Op deze manier kunt u uw telefoontoestel rechtop in een hoek van 40° danwel 45° op uw bureau laten staan voor een groter gebruiksgemak. Hoorn en eventuele headset aansluiten: Bevestig het uiteinde van het snoer van de hoorn in de daarvoor bestemde aansluiting aan de achterzijde van het toestel.
Pagina 4
Netwerkkabel aansluiten: Bevestig een uiteinde van de Ethernet-kabel in de daarvoor bestemde aansluiting aan de achterzijde van het telefoontoestel. Bevestig het andere uiteinde in een van de poorten van uw switch of rechtstreeks in uw router.
2. Beschrijving telefoontoestel Beschrijving knoppen 2,7” Display Laat informatie zien over oproepen, berichten, context-toetsen, tijd, datum en andere relevante items. LED-indicator Geeft telefoonstatus weer. Vrij programmeerbare toetsen Op deze toetsen kunt u zelf 6 accounts installeren en features instellen. Headset-toets; Microfoon uit; Voicemail; Nummerherhaling Geeft de status van de headset, microfoon en nieuwe berichten weer;...
Navigatietoets Met de navigatietoetsen kunt u door het menu navigeren. In het hoofdscherm: Menu Oproeplijsten Telefooninstellingen Zoeken in het centrale telefoonboek 3. Beschrijving display Displaysymbolen Netwerk niet beschikbaar. Alpha-numerieke input modus. Registratie succesvol. Numerieke input modus. Registratie mislukt. Kleine letters input modus. Aan het registreren.
4. Telefoneren Oproep tot stand brengen Pak de hoorn op. Kies het gewenste nummer. Bevestig het nummer met of met de context-toets Kiezen. Kies het gewenste nummer. Pak de hoorn op. Oproep beëindigen: Plaats de hoorn terug of druk op de context-toets Annuleren. Anoniem bellen U kunt het meesturen van uw nummer tijdens oproepen onderdrukken (CLIR: Caller Line Identification Restriction).
5. Microfoon uitschakelen, handsfree telefoneren Microfoon uitschakelen Om tijdens een gesprek de microfoon uit te schakelen, drukt u op de microfoon uit-toets. Uw gesprekspartner kan u nu niet meer horen. Om de microfoon weer in te schakelen, drukt u nogmaals op dezelfde toets.
6. Oproeplijsten De oproeplijsten bevatten 4 soorten oproepen: gemiste oproepen, uitgaande oproepen, ontvangen oproepen en doorgeschakelde oproepen. Elke lijst bevat maximaal 100 vermeldingen. Telefoonnummer uit de oproeplijst kiezen Open de gewenste oproeplijst. Druk op de of toets om de gewenste vermelding te selecteren. Druk op de Kiezen context-toets.
Telefoonnummer kiezen Open het telefoonboek. Selecteer de gewenste contactengroep en druk op de Enter context-toets. Druk op de toets om het gewenste contact te selecteren. Druk op de Send context-toets om een oproep tot stand te brengen. Als er voor het contact meerdere telefoonnummers zijn ingevoerd, drukt u op de Send context-toets om alle nummers weer te geven.
Toets het telefoonnummer van de nieuwe deelnemer in. Druk op of de Send context-toets. Om tussen de gesprekken te schakelen, kunt u de toets gebruiken. Om weer terug te keren naar het gesprek drukt u op de Resume context- toets. Wisselgesprek U spreekt met een deelnemer.
Doorverbinden met ruggespraak: Druk tijdens uw gesprek op de Transfer context- toets. Toets het nummer in van de persoon waarnaar u wilt doorverbinden. Druk op de toets. De nieuwe deelnemer wordt gebeld. Zodra de nieuwe deelnemer heeft opgenomen, en u eventueel een kort gesprek met hem of haar hebt gevoerd, drukt u op de Transfer context-toets om de oproep door te verbinden.