BEDRIJFSOMSTANDIGHEDEN
De warmtepomp kan worden gebruikt als warmtebron voor verwarming en om water te verwarmen.
Bedrijfsomgeving:
Omgeving buitenunit volgens Tsjechische norm ČSN 33 2000-3
Omgeving binnenunit volgens Tsjechische norm ČSN 33 2000-3
De warmtepomp mag niet worden geplaatst en geïnstalleerd in een omgeving met
ontploffingsrisico van brandbaar gas volgens de Tsjechische norm ČSN 33 2000-3.
Technische parameters voor de elektrische aansluiting:
nominale spanning
maximaal ingangsvermogen volgens de rendementtabel
elektrische klasse
beschermingsklasse
afschermkap
Koelcircuit
koelmiddel
Maximumdruk
max. bedrijfstemperatuur
min. bedrijfsoverdruk/ max
max. bedrijfstemperatuur
Bevriezen koelmiddel warmtewisselaar
De vorstbeveiliging van koelmiddel/waterwarmtewisselaar garandeert een minimale doorstroom in de
warmtewisselaar. Pech met de wisselaar kan enkel voorkomen bij ontdooiing van de wisselaar. Plaats geen
regelelement in het verwarmingscircuit dat de waterdoorstroming volledig of gedeeltelijk kan afsluiten. Wanneer
de warmtepomp voor het eerst of na een lange periode van stilstand wordt opgestart, moet de watertemperatuur
in het verwarmingscircuit minstens 10 °C bedragen.
3x400/230V +/-10% 50Hz
TN-C-S ČSN EN 33 2000-3
ČSN EN 60335-1
buitenunit
binnenunit
HF R410A CH F /C HF - 50/50
2
2
2
4,2 MPa (gas),
1,05MPa (vloeistof)
2,5bar
0,8bar
60°C
IPX4
IP40/20
(vullen volgens type)
5
20
AA5; AB5