1.
Laat alle olie uit de motor lopen voordat
u de motor verwijdert; raadpleeg uw
Gebruikershandleiding.
2.
Koppel de choke- en de gaskabel los van
de motor, maar verwijder ze niet van de
kabelbeugels.
3.
Koppel de luchtinlaatslang af van het luchtfilter.
GEVAAR
In bepaalde omstandigheden is brandstof
uiterst ontvlambaar en zeer explosief.
Brand of explosie van brandstof kan
brandwonden bij u of anderen en
materiële schade veroorzaken.
• Vul de brandstoftank nooit als de
machine in een gesloten aanhanger
staat.
• Rook nooit wanneer u met brandstof
bezig bent en houd de brandstof weg
van open vlammen of vonken.
• Brandstof in een goedgekeurd vat of
blik en buiten bereik van kinderen
bewaren. Koop nooit meer brandstof
dan u in 30 dagen kunt opmaken.
GEVAAR
In bepaalde omstandigheden kan tijdens
het tanken statische elektriciteit worden
opgewekt waardoor vonken ontstaan die
benzinedampen tot ontbranding kunnen
brengen. Brand of explosie van brandstof
kan brandwonden bij u of anderen en
materiële schade veroorzaken.
• Zet brandstofvaten altijd op de grond
en uit de buurt van de machine
voordat u de tank bijvult.
• Brandstofvaten niet in een machine
of vrachtwagen of op aanhanger
vullen, omdat bekleding of kunststof
beplating het vat kunnen isoleren en
de afvoer van statische lading kunnen
bemoeilijken.
WAARSCHUWING
Brandstof is schadelijk of dodelijk bij
inname. Langdurige blootstelling aan
dampen kan leiden tot ernstig letsel en
ziekte.
• Voorkom dat u dampen lange tijd
inademt.
• Houd uw gezicht uit de buurt van
het vulpistool en de opening van de
brandstoftank.
• Houd brandstof uit de buurt van ogen
en huid.
4.
Koppel de brandstoftoevoerslang los van de
brandstofpomp; klem de slang af zodat de
brandstof niet lekt.
5.
Verwijder het uitlaatspruitstuk van de motor.
6.
Draai de 2 olieslangen los van hun fittings in
de motor.
7.
Koppel de aansluiting van de kabelboom los van
de voorkant van de motor.
6