19.3.
PC herstellen van de oorspronkelijke fabriekstoestand.
Bij problemen met de installatie of andere softwareproblemen waarbij het noodzakelijk is m de software opnieuw te installe-
®
ren, biedt Windows
8 u drie mogelijkheden om Windows
Voor dat u dit doet moet u controleren of u een back-up heeft gemaakt van alle belangrijke gegevens of programma's.
19.3.1.
Systeemherstel starten
Druk na de herstart op de functietoets F11 of start de PC met toets F11 ingedrukt om PowerRecover te starten.
Klik op de app PowerRecover op het Windows
starten.
U kunt vervolgens kiezen uit 3 mogelijkheden:
− Stuurprogramma´s en hulpprogramma´s op een optische schijf branden
Een Support Disc aanmaken
− Uw pc opfrissen zonder uw bestanden te verliezen
Uw PC bijwerken zonder uw gegevens te verliezen.
− Fabriekstoestand herstellen
Kies een van de twee herstelmogelijkheden:
● Herstellen op HDD - geen back-up maken van de gebruikersgegevens
Alle gegevens op de PC worden onherroepelijk gewist
en de oorspronkelijke fabriekstoestand wordt hersteld.
● Herstellen op HDD - met back-up van de gebruikersgegevens
De oorspronkelijke fabriekstoestand wordt hersteld en alle gegevens van de gebruiker(s) worden hersteld onder
C:\USER.
OPMERKING!
Systeemherstel moet altijd worden uitgevoerd met aangesloten netvoeding.
LET OP!
Bij de optie met back-up van de gebruikersgegevens kan het systeemherstel geruime tijd in beslag nemen. Alleen de be-
standen en gegevens in de map C:\User worden opgeslagen. Alle andere gegevens worden gewist. Voer daarom altijd
regelmatig een back-up uit op een externe gegevensdrager. Er kan in geen geval aanspraak worden gemaakt op scha-
devergoeding wegens verlies van gegevens en daardoor ontstane schade!
Klik op Volgende en volg de verdere instructies op het scherm om de oorspronkelijke fabriekstoestand te herstellen..
19.4.
BIOS set-upprogramma
In de BIOS set-up (basisconfiguratie van de hardware van uw systeem) heeft u uitgebreide instelmogelijkheden voor de wer-
king van uw PC. U kunt hier bijvoorbeeld de werking van de interfaces, de veiligheidsinstellingen of het energiebeheer wijzi-
gen. De PC is in de fabriek al ingesteld voor optimale werking.
LET OP!
Wijzig deze instellingen alleen wanneer het absoluut noodzakelijk is en u bekend bent met de configuratiemogelijkhe-
den.
19.4.1.
Bios-setup uitvoeren
U kunt het configuratieprogramma alleen uitvoeren tijdens het opstarten van het systeem. Wanneer de PC reeds is opgestart,
moet u Windows® beëindigen en de computer opnieuw opstarten.
Druk voor het opnieuw opstarten van de PC op de knop »Del« en houd deze ingedrukt totdat de melding »Entering Setup«
verschijnt.
19.5.
Clear CMOS (optioneel)
LET OP!
Mocht u per ongeluk instellingen hebben gewijzigd, die de stabiliteit van de PC beïnvloeden, dan kunt u met de toets
Clear CMOS het CMOS-geheugen wissen en het BIOS in de levertoestand terugzetten.
®
8 opnieuw op uw PC te installeren.
of
®
8 bureaublad om het programma vanaf het Windows
®
8 bureaublad af te
29 van 34