Tips bij het gebruik van de beeldstabilisator
De beeldstabilisator kan de onscherpte die wordt
O
O
veroorzaakt door beweging van het onderwerp niet
compenseren.
Zet de STABILIZER-schakelaar op OFF wanneer u foto's
O
O
neemt met de Bulb-instelling (lange belichtingstijden).
Als de STABILIZER-schakelaar op ON staat, kan de
beeldstabilisatorfunctie fouten veroorzaken.
De beeldstabilisator werkt mogelijk niet goed in de
O
O
volgende gevallen:
• U maakt een foto terwijl u op een zeer hobbelige weg
rijdt.
• U beweegt de camera zeer snel bij het maken van een
opname waarbij u het onderwerp volgt in Mode 1.
Bij gebruik van de beeldstabilisator wordt meer stroom
O
O
verbruikt dan bij normaal fotograferen, dus u kunt minder
foto's maken.
De beeldstabilisator werkt ongeveer twee seconden,
O
O
ook wanneer u uw vinger niet op de ontspanknop houdt.
Verwijder het objectief niet wanneer de beeldstabilisator
aanstaat. Dit kan resulteren in een storing.
Wanneer het tussenstuk EF2× II op het objectief is
O
O
bevestigd, werkt de beeldstabilisator met de volgende
camera's:
EOS-1D X, EOS-1Ds Mark III, EOS-1Ds Mark II, EOS-1Ds,
EOS-1D Mark IV, EOS-1D Mark III, EOS-1D Mark II N,
EOS-1D Mark II, EOS-1D, EOS 5D Mark III, 5D Mark II,
5D, 7D, 60D, 50D, 40D, 30D, 20D, 20Da, 10D, REBEL
T3i/600D, REBEL T2i/550D, REBEL T1i/500D, DIGITAL
REBEL XSi/450D, REBEL T3/1100D, DIGITAL REBEL
XS/1000D, DIGITAL REBEL XTi/400D DIGITAL, DIGITAL
REBEL XT/350D DIGITAL, DIGITAL REBEL/300D
DIGITAL, D60, D30, EOS DCS1, DCS3, D2000, D6000,
EOS-1V/HS, EOS-1N/DP/HS/RS, 3, ELAN 7E/ELAN
7/30/33, ELAN 7NE/ELAN 7N/30V/33V, ELAN II/ELAN
IIE/50/50E, REBEL X/REBEL XS/500, REBEL G/500N,
REBEL 2000/300, REBEL Ti/300V, REBEL T2/300X,
REBEL K2/3000V, IX, IX Lite/IX7, 3000/88, 5000/888
Bij de EOS-1V/HS, 3, ELAN 7E/ELAN 7/30/33, ELAN
O
O
7NE/ELAN 7N/30V/33V, ELAN II/ELAN II E/50/50E,
REBEL 2000/300, IX, IX Lite/IX7, en D30 zal de
beeldstabilisator niet werken wanneer de zelfontspanner
wordt gebruikt.
U kunt ook het beeld stabiliseren door een statief
O
O
te gebruiken. Afhankelijk van het soort statief en de
opname-omstandigheden is het dan soms beter de
beeldstabilisatorfunctie uit te schakelen.
De stabilisator werkt even effectief bij het maken
O
O
van opnamen uit de hand en bij het maken van
opnamen vanaf een eenbeenstatief. Het effect van de
Beeldstabilisator kan echter minder zijn, afhankelijk van de
opname-omstandigheden.
De Beeldstabilisator werkt ook wanneer u het objectief
O
O
gebruikt met verlengstuk EF12 II of EF25 II of het
tussenstuk EF1,4× III of EF2× III.
Afhankelijk van de camera die u gebruikt, kan er een
O
O
trilling in het beeld ontstaan, zoals wanneer de sluiter
dichtklikt. Dit heeft echter geen invloed op de opname.
Als u de Custom-functie van de camera gebruikt voor het
O
O
toewijzen van een andere toets voor de bediening van de
AF, zal de beeldstabilisatorfunctie werken wanneer u op de
nieuw toegewezen AF-toets drukt.
NLD-12