3.
Koppel de actieve, neutrale en aardedraad.
4.
Draai de schroeven stevig aan om te verzekeren dat de
stroomdraad goed en stevig bevestigd is. Als dit niet wordt
gedaan, kan dit leiden tot kortsluiting of brand.
Afb. 19 Locatie van het aansluitblok
AANWIJZING
Als de verbindingen niet goed worden bevestigd, kan
dat leiden tot kortsluiting of brand.
5.11
De bevestigingsbeugel van de
luchtverdeler monteren
1.
Bereid de M8-bouten (4), ringen (3) en metalen spanstan-
gen (2) voor zoals getoond.
2.
Breng de bevestigingsbeugel voor de luchtverdeler (1) rich-
ting de airconditioning.
3.
Plaats de M8-bouten, ringen en metalen spanstangen in de
vier hoekgaten van de bevestigingsbeugel van de luchtver-
deler.
4.
Schroef de bouten met de hand in het schroefdraad om te
verzekeren dat ze zijn bevestigd.
5.
Zorg ervoor dat alle bouten op de juiste manier zijn beves-
tigd. Draai ze ten minste twee rotaties aan om verkeerd in-
draaien te voorkomen.
6.
Verzeker dat de metalen spanstangen zijn uitgelijnd met de
overeenkomende uitsparing in de bevestigingsbeugel van
de luchtverdeler terwijl de bouten worden aangedraaid.
7.
Draai ten slotte alle bouten gelijkmatig vast met 11 Nm.
Afb. 20 De bouten monteren
5.12
Het luchtinlaatkanaal verbinden
1.
Pak het vrije uiteinde van het luchtinlaatkanaal (2) en trek
het omlaag tot het de bevestigingsbeugel van de luchtver-
deler (1) raakt.
9039408D_OI-II_Cool Top Trail 20-24_NL
2.
Blijf de rand van het kanaal omlaag trekken tot deze con-
tact maakt met de vier luiken (3) op de bevestigingsbeugel
van de luchtverdeler.
3.
Het kanaal is juist verbonden wanneer u duidelijke klikgelui-
den hoort van de vier luiken en wanneer de rand van het
kanaal (5) parallel is aan het oppervlak van de beugel (4).
1
Afb. 21 Het luchtinlaatkanaal verbinden
5.13
De kabels van de binnen- en
buiteneenheid verbinden
Afb. 22 Het luchtfilter verwijderen
1.
Verwijder het luchtfilter van de luchtverdeler door beide lip-
jes (1) naar binnen (2) en vervolgens naar beneden (3) te
duwen.
Afb. 23 De connector van de buiteneenheid aansluiten op de CI-BUS
eenheid
2.
Steek de connector van de buiteneenheid (1) in de overeen-
komstige connector (2) van de CI-BUS eenheid.
5.14
De CI-BUS-kabels verbinden
AANWIJZING
Dit hoofdstuk is alleen van toepassing als de Cool Top
Trail 20 - 24 binneneenheid is voorzien van een CI-BUS
eenheid en deze CI-BUS eenheid moet worden verbon-
den aan een extern CI-BUS-systeem.
Montagehandleiding | 5
1
2
9 / 25