4.4
Het op- en afgaan van hellingen
De meeste mensen kunnen zelf een korte en niet te steile helling beklimmen. Dit is afhankelijk van uw fysieke
mogelijkheden en de gradatie van de helling. De meeste mensen ontwikkelen daarom ook zelf methodes om helling
op en af te gaan. Mocht het nodig zijn dat u tijdens het op- of afgaan van een helling moet stoppen, maak dan geen
onverwachte bewegingen die een kanteling kunnen veroorzaken.
Tip
Zorg er voor dat u de helling heeft geinspecteerd voor het op- en afgaan. Op die manier weet u wat u kunt
verwachten en kunt u de helling veilig op- of afgaan.
Fig. 4f
Waarschuwing
Wees altijd voorzichtig bij het op- en afgaan van een helling. Een helling die steiler is dan 5° al gevaarlijk om op of af te
gaan met uw rolstoel.
4.4.2
Het afgaan van een helling
Zorg er voor dat bij het afgaan van een helling de voetsteun minimaal zeven centimeter van de grond verwijderd is.
Houdt ook altijd uw gezicht naar voren als u een helling afgaat. Leun echter nooit naar voren wanneer u een helling
afgaat. Dit kan resulteren in het voorover kantelen van de rolstoel. Om de stabiliteit te verhogen kunt u beter licht naar
achteren leunen.
Om de controle over uw rolstoel te houden, is het belangrijk dat u niet te snel naar beneden gaat. Maak geen gebruik
van de wielremmen tijdens het afdalen. Deze remmen zijn alleen geschikt voor gebruik wanneer u stilstaat. Voorkom
daarnaast ook dat u niet van richting verandert tijdens het afdalen. Hierdoor wordt de kans groter dat u omvalt.
Als uw begeleider u ondersteund bij het afdalen, dient hij of zij zich er van bewust te zijn dat er een behoorlijke trekkracht
moet worden uitgeoefend.
4.4.1
Het opgaan van een helling
Wanneer u zelfstandig een helling op gaat, adviseren wij u om uw bovenlichaam
voorover te buigen. Hierdoor verlegt u het zwaartste punt naar voren en is het
eenvoudiger om een helling op te komen. Daarnaast is het belangrijk om geen extra
gewicht zoals tassen aan uw rolstoel te hangen. Hierdoor ligt het zwaartepunt achter op
de rolstoel en is de kans op kantelen groter, zie figuur 4f.
Wanneer uw begeleider u omhoog duwt, dient hij of zij zich er van bewust te zijn dat
hiervoor voldoende spierkracht nodig is.
15