2. Steek geen vreemde voorwerpen tussen de ovendeur. Zorg ervoor dat
er geen vuil of resten van schoonmaakmiddelen achterblijven op de
deurafdichting of afdichtingselementen van de oven.
3. Gebruik de oven niet als deze beschadigd is. De ovendeur moet perfect
dicht zijn bij het sluiten en mag niet beschadigd zijn.
Voorbeelden van schade aan de ovendeur:
a) De ovendeur deuken.
b) Loszittende of kapotte deurstangen of veiligheidsmechanismen.
c) AFDICHTING VAN DE OVENDEUR OF AFDICHTINGSGEBIEDEN OP DE KOP
VAN HET FRAME.
Aanpassingen of reparaties aan de magnetronoven mogen alleen door een
gekwalificeerd persoon worden uitgevoerd.
4. Zoals bij de meeste apparaten die bedoeld zijn om in te bakken, is streng
toezicht noodzakelijk om het risico op brand rond de oven te beperken.
In geval van brand:
1. Open de ovendeur niet.
2. Zet de oven uit en haal de stekker uit het stopcontact.
3. Zet de hoofdschakelaar uit.
SCHOONMAKEN
Controleer of u de stekker van de oven uit het stopcontact hebt
gehaald door de stekker uit het stopcontact te trekken.
1. Gebruik een vochtige doek en reinig de binnenkant van de oven.
2. Reinig accessoires zoals gewoonlijk in zeepwater.
3. Reinig het deurframe, de afdichting en de aangrenzende onderdelen
zorgvuldig met een vochtige doek die in afwasmiddel is gedompeld en
wrijf ze droog.
De magnetronoven moet geaard zijn. De stekker mag alleen worden
aangesloten op een correct geaard stopcontact. Neem contact op met een
gekwalificeerde elektricien of onderhoudsmonteur als u twijfelt over de juiste
bedrading of als u storingen ervaart.
1. De magnetronoven is uitgerust met een kort snoer om de kans op struikelen
of in de knoop raken te verkleinen.
2. Lange verlengsnoeren moeten aan de volgende vereisten voldoen:
7