Deze systeeminstellingen moeten individueel geprogrammeerd worden en correct ingesteld worden op alle
verbonden omvormers voor gesynchroniseerde werking.
Opmerking over redundantie en voortdurende uitgang tijdens firmware-updates
Het AC-synchronisatiemechanisme, gebruikt voor parallel en 3-fasen heeft een ingebouwde 'protocol'-versie.
Eenheden kunnen samenwerken, zelfs met verschillende firmwareversies, zolang ze maar dezelfde protocolversie draaien.
Dit laat voortdurende ononderbroken voeding toe, zelfs bij het bijwerken van firmware, daar de eenheden individueel één voor
één updaten, terwijl andere blijven synchroniseren en de stabiele AC-uitgang leveren.
Wanneer Victron het 'protocol' versienummer moet wijzigen, wordt het duidelijk genoteerd in het firmware wijzigen-logboek. Lees
dit steeds vóór het updaten.
Wanneer er meerdere protocolversies draaien op dezelfde VE.Can bus geven alle eenheden foutmelding #71 aan tenzij ze
allemaal bijgewerkt werden naar dezelde versie.
Capaciteit wordt tijdens firmware-updaten verminderd daar eenheden individueel uitgeschakeld en herstart
worden om hun firmware te updaten.
Om deze zelfde AC-uitgangsstabiliteit te behouden in een 3-fasen systeem moeten er minstens 2 eenheden op elke fase zijn.
Er is een extra instelling voor 3-fasen systemen die regelt of de andere twee fasen stoppen wanneer één van de fasen offline is.
Raadpleeg
3-fasen programmering [18]
4.7. 3-fasen programmering
Om een 3-fasensysteem in te stellen, moeten ze
Het instellen van een systeem voor 3-fasen of enkelfase wordt uitgevoerd in VictronConnect in het Systeemmenu.
AC-uitgangvermogen wordt enkele seconden afgekoppeld bij het wisselen van systeeminstellingsmodi. Zorg
ervoor dat het systeem ingesteld is VÓÓR het verbinden van omvormer AC-uitgang met de belastingen.
Verbind met de eerste eenheid in VictronConnect, wijzig de systeeminstelling naar 3-fasen en selecteer dan de correcte fase voor
die eenheid (L1 of L2 of L3)
Dit moet voor elke eenheid individueel gedaan worden.
Het wordt aanbevolen om de voorkant van elk apparaat te labelen en het een aangepaste naam te geven in VictronConnect die
overeenkomt met het fysieke label.
Pagina 18
Inverter RS Smart
voor meer informatie.
correct ingesteld
worden.
Configuratie