3
Selecteer een optie om de inkeping "P" of "S" op de beugel
uit te lijnen met het midden van de elektrische motor:
• Als u de motor met de schroef aan de bakboordzijde
opbergt, lijnt u het midden van de stang van de elektrische
motor uit met de inkeping "P".
• Als u uw motor met de schroef aan de stuurboordzijde
opbergt, lijnt u het midden van de stang van de elektrische
motor uit met de inkeping "S".
4
Gebruik de meegeleverde inbussleutel en de M6-schroeven
om de twee helften van
elektrische motor te bevestigen.
De verlengarm aan de transducer bevestigen
1
Bevestig de transducer met behulp van de meegeleverde
inbussleutel aan de lange zijde van de verlengarm
behulp van de schouderschroef
en de rubberen onderlegring
2
Draai de schouderschroef volledig vast om de verlengarm
aan de transducer te bevestigen.
Het aanbevolen draaimoment voor de schouderschroef is
3,4 Nm (2,5 lbf-ft.).
De transducer aan de stangbeugel bevestigen
1
Bevestig het kortere gedeelte van de verlengarm
behulp van de meegeleverde inbussleutel aan de
stangbeugel
met behulp van de schouderschroef
platte onderlegring
en de rubberen onderlegring
2
de beugel rond de stang van de
met
, de platte onderlegring
.
met
, de
.
2
Draai de schouderschroef volledig vast om de verlengarm
aan de stangbeugel te bevestigen.
Het aanbevolen draaimoment voor de schouderschroef is
3,4 Nm (2,5 lbf-ft.).
De hoek van de verlengarm en de transducer is afhankelijk
van de gewenste weergave
pagina
2).
3
Bevestig de transducerkabel aan de stang of op een andere
veilig plaats.
Voor een optimale werking is een servicelus in de
transducerkabel vereist.
Leid indien nodig de kabel rond de achterkant van de stang
om te voorkomen dat de kabel te strak wordt gebogen.
Raadpleeg de installatie-instructies voor de transducer voor
meer informatie over het bevestigen van de kabel.
De uitlijning van de stangbeugel controleren
Voor de beste resultaten moet u na de installatie controleren of
de stangbeugel goed is uitgelijnd.
1
Zet de trollingmotor in de ingeklapte stand en stel de
transducer in op de weergave Omlaag/Vooruit
weergavemodus instellen, pagina
2
Terwijl u langs de stang naar beneden kijkt in de richting van
de trollingmotor, controleert u of de zijkant van de transducer
evenwijdig is aan de zijkant van de motor.
3
Als aanpassing vereist is, draait u de schroeven op de
stangbeugel los, draait u de beugel en draait u de schroeven
weer vast.
De weergavemodus instellen
Na de installatie moet u de positie van de transducer aanpassen
aan de gewenste weergavemodus
pagina
3).
1
De oriëntatie van de transducer instellen:
• Selecteer op de GPSMAP
LiveScope > Menu > Echoloodinstelling > Installatie >
Oriëntatie > Auto.
• Selecteer op de ECHOMAP
LiveScope > Menu > Echoloodinstelling > Installatie >
Oriëntatie > Auto.
2
Pas de korte zijde van de verlengarm aan op basis van de
weergavehoek:
• Voor de weergaven Omlaag en Vooruit draait u de
verlengarm naar de zijkant van de stang, loodrecht op de
stang, waarbij u de middelste markering
stangbeugel uitlijnt met de enkele indicatorrand
verlengarm.
• Voor de weergave Perspectief draait u de arm naar
beneden, evenwijdig aan de stang, waarbij u de middelste
markering
op de stangbeugel uitlijnt met de dubbele
indicatorranden
op de verlengarm.
3
Draai de transducer om de indicatorstreep op de verlengarm
uit te lijnen met de gewenste weergavemodus zoals
aangegeven op de sticker.
(De weergavemodus instellen,
LET OP
(De
2).
(Weergavemodi,
®
kaartplotter Echolood >
™
kaartplotter Panoptix >
op de
op de