Figuur 22
1. Afstandsstukken, achter
2. Montageflens van zijplaat
Afstandsstukken, achter
Het aantal afstandsstukken achter bepaalt de agressiviteit
van de maaistand van het maaidek. Bij een bepaalde
maaihoogte verhoogt de plaatsing van extra afstandsstukken
onder de montageflens van de zijplaat de agressiviteit van
het maaidek. U dient de maaistand van alle maaidekken
op een bepaalde machine dezelfde agressiviteit te geven
(aantal afstandsstukken achter, onderdeelnr. 119-0626), want
als dit niet het geval is, kan dit een negatief effect op het
maairesultaat hebben
(Figuur
Instelling van de gazoncompensatie
De gazoncompensatieveer zorgt ervoor dat het gewicht
van de voorste naar de achterste rol wordt verplaatst. Dit
voorkomt dat er een golfpatroon in de grasmat ontstaat, ook
wel bekend als 'bobbing'.
Belangrijk: Stel de veer af als het maaidek is
gemonteerd aan de tractie-eenheid, recht naar voren
wijst en is neergelaten op de vloer van de werkplaats.
1. Monteer de borgpen in de achterste opening in de
veerstang
(Figuur
23).
3. Agressiviteit van
maaistand
22).
1. Gazoncompensatieveer
2. R-pen
2. Draai de zeskantige moeren op het voorste uiteinde van
de veerstang vast totdat de lengte van de samengedrukte
veer 15,9 cm bedraagt; zie
Opmerking: Als u werkt op oneffen terrein, moet
de veer 12,7 mm langer zijn. De machine zal het
grondoppervlak iets beter volgen.
Opmerking: De compensatie-instelling moet
bijgesteld worden als de instelling van de maaihoogte
of de aggressiviteit van het maaien worden veranderd.
Groomer
Dit is de aanbevolen maaihoogte als een groomer op het
maaidek is gemonteerd.
14
Figuur 23
3. Veerstang
4. Zeskantige moeren
(Figuur
23).