Houd er rekening mee dat het ook mogelijk kan zijn dat de zonnelader denkt dat de accu vol is, terwijl de accu in werkelijkheid
niet vol is. Dit kan gebeuren wanneer de laadvoltages te laag zijn ingesteld, waardoor de zonnelader voortijdig overschakelt naar
de absorptie- of float-fase.
5.3.7. Accuvoltage instellingen te laag
De accu wordt niet opgeladen als de instelling "accuvoltage" in de VictronConnect-app is ingesteld op een voltage dat lager is
dan het werkelijke systeemvoltage.
Controleer of het accuvoltage juist is ingesteld in de instellingen van de zonnelader. De accuvoltage-instelling moet
overeenkomen met het voltage van de accu.
Om toegang te krijgen tot de "accuvoltage"-instelling, navigeert u naar de controllerinstellingen in VictronConnect en klikt u
vervolgens op het menu "Accu"-instellingen.
De instelling "accuvoltage" staat bovenaan het accu-instellingen menu. Afhankelijk van het controller model kan 12, 24, 36 of 48
V worden geselecteerd.
Als de VictronConnect-app niet beschikbaar is en een beeldscherm wordt gebruikt, raadpleeg dan de beeldschermhandleiding
voor informatie over het controleren of wijzigen van deze instelling.
5.3.8. De lader is uitgeschakeld
Controleer de VictronConnect-app om er zeker van te zijn dat de lader is ingeschakeld.
5.3.9. Aangestuurd door een extern apparaat
De zonnelader kan aangestuurd worden door een extern apparaat. Dit extern apparaat kan de laadstroom naar de accu stoppen
of reduceren.
Er zijn verschillen types externe aansturing:
• Beheerde accu's of een omvormer / oplader in een ESS-systeem kunnen de zonnelader via een GX-apparaat aansturen. De
accu bepaalt of opladen is toegestaan, wanneer opladen is toegestaan, welk laadvoltage en welke laadstroom wordt gebruikt.
Als externe aansturing actief is, wordt dit weergegeven in de VictronConnect-app en ook op het GX-apparaat.
• Het BMS van een beheerde accu kan de lader direct in- of uitschakelen via een VE.Direct niet-inverterende externe aan / uit-
kabel. Deze kabel is verbonden met de VE.Direct-poort. Het BMS kan de lader uitschakelen via deze kabel. Als de
laadinstellingen correct zijn ingesteld en als alle accucellen in balans zijn, mag het BMS het opladen nooit verbieden. Het BMS
staat opladen niet toe wanneer het celvoltage van een (of meer) accucellen te hoog is of wanneer de uitschakeling bij lage
temperatuur is ingeschakeld en de accutemperatuur onder de temperatuurdrempel is gedaald.
5.4. Accu's zijn te weinig opgeladen
Dit hoofdstuk behandelt mogelijke redenen waarom de zonnelader de accu's niet voldoende oplaadt en de stappen die u kunt
nemen om de situatie te controleren of te verhelpen.
Enkele tekenen van te weinig opgeladen accu's:
• De accu's hebben te lang nodig om geladen te worden.
• De accu's zijn aan het einde van de dag niet volledig geladen.
• De laadstroom van de zonnelader is minder dan verwacht.
5.4.1. De accu is bijna vol
De zonnelader zal zijn laadstroom verminderen wanneer de accu bijna vol is.
Pagina 25
Inverter RS Smart Solar
VictronConnect accuvoltage-instelling
VictronConnect lader in- / uitschakelinstelling
Gids voor probleemoplossing - MPPT