3.3.2
Muurdoorvoer C11
Voor afstanden tot aangrenzende muren, overkappingen en
ramen verwijzen wij naar de landelijk geldende regelgeving.
3.3.3
Dakdoorvoer C31
Let bij plaatsing van de dakdoorvoer erop, dat geen wervelingen in
het plaatsingsgebied kunnen ontstaan. Laat dus altijd voldoende
ruimte tussen muur/dak en dakdoorvoer.
3.3.4
Dakdoorvoer bestaand rookkanaal C31S
Bij een bestaand rookkanaal kunt u twee connectors
gebruiken.
Boven gebruikt u de ventilatieplaat met trekkende kap.
Hierop sluit u een flexibele of vaste buis aan, die door het
bestaande kanaal wordt gevoerd.
Controleer het rookkanaal op eventuele lekkages, die een
onderdruk kunnen veroorzaken waardoor het gesloten
systeem niet goed functioneert.
Bij een zeer oud kanaal kunt u twee flexibele buizen
gebruiken. De binnenste buis moet u in het midden
centreren, om verstoppingen te verkomen.
Bij de ingang van het rookkanaal monteert u de afdekplaat.
Zorg dat deze goed is afgedicht.
Voor afstanden tot aangrenzende muren, overkappingen en ramen
verwijzen wij naar de landelijk geldende regelgeving.
3. Montage en installatie
11