w
r
q
e
8
Naald verwisselen
Let op:
Zet de machine uit d.m.v. de schakelaar en haal de stekker uit
het stopcontact voor u de naald wisselt.
Draai met het handwiel naar u toe de naald in de hoogste
stand. Zet de persvoethendel naar beneden. Draai de
naaldschroef los. Verwijder de naald uit de klem.
q Schroef naaldklem
Breng een nieuwe naald met de platte kant naar achter zo hoog
mogelijk in de klem. Draai de naaldschroef stevig vast met
bijgeleverde schroevendraaier.
w Stoppuntje
e Platte kant
Om de naalden te controleren legt u de naald met de platte
kant op een vlakke ondergrond. De ruimte tussen de naald en
de ondergrond moet overal gelijk zijn. Gebruik nooit een
kromme of stompe naald.
r Ruimte
Naald, draad en stoftabel
* Meestal worden dunne naalden en dun garen gebruikt bij
dunne stoffen. Bij zwaardere stoffen gebruikt u dikker draad
en dikkere naalden.
* Test vooraf altijd de naalddikte en het garen op een apart
stukje van de stof.
* De dikte van de naald moet passen bij de dikte van de draad
en beide moeten passen bij de stof. Gebruik op de spoel
normale dikte garen.
* Voor het goed naaien van stretchstoffen wordt een
stretchnaald gebruikt.
Stof
Dunne stof
Lichtgewicht- dunne
georgette, organza,
voile, taft, zijde etc.
Medium stof
Middengewicht-
dunne katoen,
piqueÅL, linnen,
satijn, dunne
corduroy, fluweel etc.
Zware stof
Zwaargewicht- jeans,
gabardine, tweed,
corduroy etc.
Garen
Naald
Dunne garens,
9
polyester of
-
polyester/katoen
11
Standaard,
11
polyester of zijde
-
14
Standaard,
14
polyester of
-
doorstikgaren
16