Download Print deze pagina

turck FMX-IM-3UR38X Handleiding pagina 7

Stromingsbewaking – voor de aansluiting van ex flowsensoren (naex) uit de fcs-/fci-productserie io-link device met relaisuitgangen

Advertenties

Handleiding
Correct gebruik
Dit apparaat voldoet aan de richtlijn 2014/34/EU en is volgens EN60079-0, EN60079-11 en EN61241-11 geschikt voor gebruik
als elektrisch materieel voor de aansluiting van intrinsiek veilige stromingssensoren.Om te zorgen dat het apparaat naar beho-
ren wordt gebruikt, moeten de nationale voorschriften en richtlijnen worden opgevolgd.
Gebruik in explosieve atmosferen volgens classificering
II (1) G en II (1) D (groep II, categorie (1) G, elektrisch materieel voor gasatmosferen en categorie (1) D, elektrisch materieel
voor stofhoudende atmosferen)
Aanduiding (zie apparaat of technische fiche)
Ex II (1) G [Ex ia Ga] IIC T4 conform EN60079-11 en EN60079-0/61241-11 en Ex II (1) D [Ex ia Da] IIIC
Ex II 1 G en EEx ia IIC T4 conform EN50020 en EN50284 en Ex II 1 D IP67 T 115 °C conform EN50281-1-1
Toelaatbare omgevingstemperatuur op de plaats van gebruik
-25...+70 °C
Installatie / Inbedrijfname
De apparaten mogen enkel door gekwalificeerd personeel worden opgebouwd, aangesloten en in bedrijf genomen. Het perso-
neel moet voldoende kennis hebben over beschermingsgraden, voorschriften en verordeningen voor elektrisch materieel in het
Ex-bereik.Controleer of de classificatie en de aanduiding op het apparaat geschikt is voor de toepassing.
Dit apparaat is bijbehorend elektrisch materieel dat naast intrinsiek veilige ook over niet intrinsiek veilige stroomkringen be-
schikt. Het mag enkel buiten de Ex-zone in droge, zuivere en goed bewaakte plaatsen worden geïnstalleerd. Is een conformi-
teitsverklaring of verklaring van de fabrikant als apparaaat van de categorie 3 beschikbaar, dan mag de installatie in zone 2
plaatsvinden. De bijzondere voorwaarden ivm zeker bedrijf dienen te worden gerespecteerd. Op de intrinsiek veilige aanslui-
tingen kan intrinsiek veilig elektrisch materieel worden aangesloten. Al het elektrisch materieel moet voldoen aan de voorwaar-
den voor de werking in de zone van explosieve atmosferen. Bevinden de intrinsiek veilige stroomkringen zich in zones met
stofexplosiegevaar zoals zone 20 resp. 21, dan dient te worden gewaarborgd, dat de apparaten die op de stroomkringen wor-
den aangesloten, voldoen aan de vereisten voor categorie 1D resp. 2 D en dat deze gecertifieerd zijn. Als het elektrisch mate-
rieel wordt gekoppeld, dan moet het "bewijs van de intrinsieke veiligheid" worden geleverd (EN60079-14). Zelfs bij de éénmali-
ge aansluiting van intrinsiek veilige stroomkringen op niet intrinsieke veilige kringen is een gebruik achteraf als elektrisch mate-
rieel met intrinsiek veilige stroomkringen niet meer toegelaten. Voor de installatie van intrinsiek veilige stroomkringen, de mon-
tage op externe aansluitingen alsook voor de eigenschappen en de plaatsing van leidingen gelden de desbetreffende voor-
schriften. Leidingen en klemmen met intrinsiek veilige stroomkringen moeten worden gekenmerkt. Zij moeten van niet intrin-
siek veilige stroomkringen worden gescheiden of moeten van een geschikte isolatie voorzien zijn (EN 60079-14). Wat de intrin-
siek veilige aansluitingen van dit apparaat betreft, de voorgeschreven afstand tussen de geaarde componenten en de aanslui-
ting van andere apparaten respecteren. Het certificaat vervalt wanneer het apparaat wordt geopend, hersteld of aan ingrepen
wordt blootgesteld door een persoon ander dan de fabrikant of expert, tenzij anders weergegeven in de handleiding. Zichtba-
re veranderingen aan de behuizing, zoals bv. bruin-zwarte verkleuringen door warmte alsook perforaties of vervormingen wij-
zen op een grove fout. In dit geval het apparaat onmiddellijk uitschakelen. Bij bijbehorend elektrisch materieel moet het aan-
gesloten intrinsiek veilige materieel ook gecontroleerd worden. De controle van een apparaat op het vlak van explosiebevei-
liging kan enkel door een expert of de fabrikant worden uitgevoerd. De werking van het apparaat moet overeenstemmen met
de gegevens gedrukt op de zijkant van de behuizing. Voor elke inbedrijfname of na wijziging van de apparatenkoppeling moet
er worden op toegezien dat de betreffende bepalingen, voorschriften en kadervoorwaarden worden nageleefd, dat de werking
correct is en dat de veiligheidsbepalingen zijn vervuld.Na de aansluiting op andere stroomkringen mag de sensor niet meer in
EXi installaties worden gebruikt. Bij de koppeling van (bijbehorend) elektrisch materieel moet het "bewijs van de intrinsieke vei-
ligheid" worden geleverd (EN60079-14).
Inbouw- en montage-instructies
Vermijd statische ladingen bij kunststoffen apparaten en kabels. Reinig het apparaat enkel met een vochtige doek. Monteer
het apparaat niet in de stofstroom en vermijd stofafzetting op de apparaten. Indien de apparaten en kabels mechanisch be-
schadigd kunnen worden, dienen deze te worden beschermd. Zij moeten tegen sterke elektromagnetische velden worden
afgeschermd.De aansluitconfiguratie en de elektrische parameters vindt u terug op het label van het apparaat of in de techni-
sche fiche.Om vervuiling te vermijden, de eventueel aanwezige afsluitstop van de kabelwartels resp. de stekkers eerst verwij-
deren vooraleer de kabels in te voeren resp. de kabelschoenen open te draaien.
Bijzondere bepalingen voor een veilige werking
Het apparaat dient tegen elke mechanische beschadiging te worden beschermd.
Onderhoud/service
Hans Turck GmbH & Co. KG | 45466 Mülheim an der Ruhr, Germany | T +49 208 4952-0 | F +49 208 4952-264 | more@turck.com | www.turck.com 7|8

Advertenties

loading