• AUDIO: Hoog of laag geluidsniveau
selecteren.
• SWING: Swing-meting in- en
uitschakelen.
• INFO: Softwareversie, zelftest
uitvoeren, datum van de meest recente
servicekalibratie (CAL) of de meest
recente eCert-kalibratie weergeven.
Menuopties zender
• VOL: Luidsprekervolume aanpassen van 0
(stil) tot 3 (luidst).
• FREQ: Individuele frequenties in- en
uitschakelen.
• BOOST: Zendersignaal verhogen
gedurende een specifieke periode
(in minuten).
• INFO: Softwareversie weergeven.
• TAAL (LANG): Menutaal selecteren.
• OPT F: SideStepauto
™
uitvoeren
voor automatische selectie van een
lokalisatiefrequentie voor de aangesloten
nutsleiding.
• BATT: Batterijtype instellen: ALK, NiMH of
Li-ION en ecomodus in- en uitschakelen.
• MAX P: Zender instellen op maximaal
uitgangsvermogen.
• MODEL: Zenderinstelling aanpassen aan
het model van uw zoeker.
• MAX V: Uitgangsspanning instellen op
maximaal (90 V).
• ILOC: Inschakelen, uitschakelen of
koppelen van iLOC-verbindingen
(alleen Bluetooth-modellen)
Pijpleidingen en
kabels lokaliseren
Zie de RD8200SG-bedieningshandleiding
voor gedetailleerde beschrijvingen van
het gebruik van de zoeker en zender en
gedetailleerde lokalisatietechnieken.
De RD8200SG-zoeker is ontwikkeld voor
gebruik met het 'blad' van de zoeker haaks
op het pad van de te lokaliseren kabel of
pijpleiding.
Lokaliseren met actieve
frequenties
Actieve frequenties worden toegepast op
de doelleiding of -kabel met behulp van
de zender, en bieden de meest effectieve
manier voor het traceren van ondergrondse
leidingen of kabels.
Over het algemeen is het beter een lage
frequentie te gebruiken bij een grotere,
laag impedantieleiding, en over te stappen
naar een hogere frequentie bij kleinere,
hoog impedantieleidingen.
94
U moet altijd de laagste voedingsinstelling
die nodig is voor het traceren van de
doelleiding gebruiken om het risico op valse
paden te minimaliseren.
De zender kan door middel van drie
verschillende methodes een signaal
aanbrengen:
Directe verbinding
In een directe verbinding kunt u de zender
direct verbinden met de pijpleiding of kabel
die u wilt zoeken met behulp van de rode
meegeleverde Direct Connect-aansluiting.
De zwarte aansluiting wordt meestal op
de aarding aangesloten met behulp van de
meegeleverde aardpen.
De zender brengt dan een discreet signaal
op de lijn aan, dat u kunt traceren met de
zoeker. Deze methode biedt het beste
signaal op een individuele lijn en maakt het
gebruik van lagere frequenties mogelijk, die
op langere afstanden getraceerd kunnen
worden.
WAARSCHUWING! Een directe
verbinding met geleiders die onder stroom
staan, is POTENTIEEL DODELIJK. Directe
verbindingen met geleiders die onder
spanning staan mogen alleen gemaakt
worden door gekwalificeerd personeel
met behulp van de juiste producten die
geschikt zijn voor verbinding met lijnen
die onder spanning staan.
Inductie
De zender wordt op de grond boven of
in de buurt van het onderzoeksgebied
geplaatst. U selecteert de juiste frequentie.
De zender induceert dan het signaal zonder
onderscheid naar elke metalen geleider in
de buurt. In inductiemodus wordt over het
algemeen aangeraden hogere frequenties
te gebruiken, omdat deze eenvoudiger
geïnduceerd worden op geleiders in de buurt.
Zendtang
Er kan een optionele signaaltang rond een
onder stroom staande geïsoleerde draad
of pijpleiding tot 5" / 215 mm in diameter
worden geplaatst om het zendersignaal
over te zetten naar de nutsleiding.
Deze methode van het toepassen van
het zendersignaal is vooral handig bij
geïsoleerde draden die onder stroom staan,
dan hoeft de stroomtoevoer op de kabel
ook niet afgesloten te worden.
WAARSCHUWING! Plaats geen
tangen rond niet geïsoleerde geleiders
die onder spanning staan.
WAARSCHUWING! Voor het
plaatsen of verwijderen van een
zendtang rond een stroomkabel, moet
u altijd controleren of de zendtang is
aangesloten op de zender.
Lokaliseren met passieve
frequenties
Bij de detectie van passieve frequenties
wordt gebruik gemaakt van signalen die
al aanwezig zijn op ondergrondse metalen
geleiders. De RD8200SG ondersteunt vier
soorten passieve frequenties: stroom-,
radio-, CPS- en kabeletelevisiesignalen
(CATV). U kunt deze frequenties detecteren
met of zonder hulp van de zender.
95