Probleemoplossing
PROBLEEM
MODUS AUTOMATISCH PISTOOL
Automatisch pistool
wordt niet geactiveerd
als de rode knop wordt
ingedrukt.
Afstand tussen lijnen
is onnauwkeurig
Accu blijft niet
opgeladen.
Automatisch pistool
kan niet worden
uitgeschakeld
54
Oorzaak
Pistool wordt niet geactiveerd.
Kabel is niet goed afgesteld.
Niet op hoofdbelijningsscherm.
Uitschakeling bij lage snelheid is ingeschakeld. Schakel uitschakeling lage snelheid uit,
Accuspanning is te laag.
Kabel is niet goed afgesteld.
Rode toets is defect.
Kabel automatisch pistool is kapot of
erg geknikt door te hard trekken.
Draad van solenoïde is losgekoppeld of kapot. Controleer Bedradingsschema, pagina 57 & 59,
Zekering naar accu is verwijderd of
gesprongen.
Solenoïde zit vast.
Solenoïde is defect.
Besturingskaart is defect.
Verkeerd lijnpatroon geladen.
Machine is niet goed gekalibreerd.
De accessoires zijn ingeschakeld en zorgen
dat de accu leegloopt als deze niet draait.
Gasklep is niet hoog genoeg ingesteld.
Stroomverbruik vanaf accessoires is hoger
dan motorvermogen.
Bedrading is defect of losgekoppeld.
Lader werkt niet.
Kabel is geknikt.
Solenoïde zit vast.
Naald in pistool is verstopt.
Oplossing
Druk op knop 1 of 2 op de regelknop om het
pistool te activeren.
Stel kabel af zodat de trekker van het pistool
goed wordt geactiveerd, pagina 21.
Ga naar het hoofdbelijningsscherm voor
Automatische pistolen bedienen.
pagina 45.
Controleer accuspanning op scherm Diagnose,
pagina 32, of met een voltmeter. Wanneer lager
dan 11,5 V, laad accu op of vervang accu.
Stel kabel af zodat de trekker van het pistool
goed wordt geactiveerd, pagina 21.
Test werking van knop op het scherm Diagnose,
pagina 32. Vervang bij defect.
Vervang kabel van automatisch pistool.
repareer of vervang draden waar nodig.
Controleer en vervang zekering.
Spuit smeermiddel op plunjer van solenoïde.
Controleer weerstand op de draden van
solenoïde. Weerstand moet liggen tussen 0,2
en 0,26 ohm. Vervang de solenoïde als dit niet
het geval is.
Vervang de besturingskaart.
Herlaad de juiste patroon.
Kalibreer de machine, pagina 36.
Schakel alle accessoires uit wanneer de machine
niet wordt gebruikt.
Zorg dat de motor met een toerental hoger dan
3300 tpm en NULLAST draait voor voldoende
voeding.
Beperk gebruik van accessoires of laad waar
nodig accu op.
Controleer Bedradingsschema, pagina 57 & 59,
repareer of vervang draden waar nodig.
Controleer de laadtoestand bij diagnose,
pagina 33, om te controleren of de lader
goed werkt. Vervang kaart.
Repareer of vervang kabel.
Smeer plunjer van solenoïde.
Controleer op schade aan solenoïde.
Reinig pistool.
Bediening 3A3856F