Bediening
• Het apparaat werkt na het inschakelen volautomatisch,
afhankelijk van de gekozen bedrijfsmodus, resp. tot
uitschakeling door de vlotter van het gevulde
condensreservoir.
• Vermijd open deuren en ramen.
Bedieningselementen
8 9 10
11
12
40%
50%
MODE
HU MITIDY
18
19
Nr.
Bedieningselement
8
Controlelampje spaarbedrijf:
Brandt, als het spaarbedrijf is geactiveerd.
9
Controlelampje normaal bedrijf:
Brandt, als de bedrijfsmodus normaal bedrijf is
geactiveerd.
10
Controlelampje drogen:
Brandt, als bedrijfsmodus drogen is geactiveerd.
11
Display:
Toont de relatieve luchtvochtigheid van de omgeving
(35 % tot 95 % r.v.).
Tijdens het instellen van de timer, wordt op het display
gedurende 8 seconden het aantal ingestelde uren
weergegeven.
12
Weergave ingesteld luchtvochtigheid:
Toont de vooringestelde luchtvochtigheid (40 %, 50 %,
60 % of 70 %) of permanente ontvochtiging.
Vooringestelde waarde: 50 %
13
Controlelampje Timer:
Brandt, als de timer voor het vooringestelde aantal uren
is geactiveerd.
14
Controlelampje bedrijf:
Brandt groen, als het apparaat is ingeschakeld.
Knippert groen, als
• Het apparaat gekanteld is: Het apparaat schakelt
uit.
• Het apparaat wordt uitgeschakeld (naloopbedrijf).
Daarnaast klinkt een signaaltoon.
15
Controlelampje condensreservoir:
Brandt rood, als het condensreservoir vol of niet correct
gepositioneerd is.
NL
13
14
60%
70%
TIMER
POWER
17
16
Bedieningshandleiding – luchtontvochtiger TTR 56 E
Nr.
Bedieningselement
16
POWER-toets:
Schakelt het apparaat aan of uit. Er klinkt een
signaaltoon.
17
TIMER-toets:
Stelt de timer-functie in. Wordt bij droogbedrijf geen tijd
gekozen, schakelt het apparaat na 24 uur uit.
18
HUMIDITY-toets:
Instellen van instelwaarde voor de luchtvochtigheid bij
15
spaarbedrijf of normaal bedrijf: 40 %, 50 %, 60 %, 70 %
of permanente ontvochtiging.
Vooringestelde waarde: 50 %
19
MODE-toets:
Instellen van bedrijfsmodus spaarbedrijf, normaal bedrijf
of drogen.
Apparaat inschakelen
Nadat het apparaat, zoals in hoofdstuk inbedrijfstelling is
beschreven, klaar voor gebruik is opgesteld, kan het worden
ingeschakeld.
Let op
Wacht 3 minuten, voordat u het apparaat weer
inschakelt (bijv. na het legen van het
condensreservoir).
1. Schakel het apparaat in met de
POWER-toets (16).
2. Kies met MODE-toets (19) de gewenste
bedrijfsmodus.
3. Met de HUMIDITY-toets (18) de instelwaarde voor
de luchtvochtigheid instellen.
4. Kies met de TIMER-toets (17) de gewenste
bedrijfsduur in uren.
Info
Wordt de instelwaarde voor de luchtvochtigheid niet
bereikt binnen 24 uur, schakelt het apparaat –
onafhankelijk van de bedrijfsmodus – automatisch uit.
Het apparaat wordt ook uitgeschakeld, als de
instelwaarde weliswaar kort is bereikt, maar de
verwarming niet voldoende heeft kunnen afkoelen. De
verwarming heeft na het bereiken van de instelwaarde
een bepaalde tijd (ca. 6 min) nodig om af te koelen.
Wordt de instelwaarde binnen 24 uur bereikt en heeft
de verwarming steeds voldoende tijd om af te koelen,
kan het apparaat ook weken in bedrijf blijven.
6