Bedieningshandleiding
Veiligheidsmodule
S11 13 23 33
S11 13 23 33
S11 13 23 33
S12 14 24 34
S12 14 24 34
S12 14 24 34
U
U
U
B
B
B
SRB
SRB
SRB
U
U
U
301
301
301
i
i
i
K1
K1
K1
K2
K2
K2
S22 41 X1 A1
S22 41 X1 A1
S22 41 X1 A1
S21 42 X2 A2
S21 42 X2 A2
S21 42 X2 A2
Afb 1
Afb 2
6. Gebruik en onderhoud
6.1 Functietest
De veiligheidsfunctie van de veiligheidsmodule moet getest worden
Hierbij moet vooraf het volgende gegarandeerd zijn:
1 Bevestiging
2 Juiste uitvoering van de bedrading en de aansluitingen
3 Eventuele schade aan de behuizing van de veiligheidsmodule
4 Elektrische functie van de aangesloten sensoren en hun invloed op
de veiligheidsmodule en de nageschakelde actoren
6.2 Onderhoud
Wij raden een regelmatige visuele inspectie en functietest aan, inclusief
de volgende stappen:
1 Correcte bevestiging van de veiligheidsmodule controleren
2 Voedingskabel op eventuele beschadigingen controleren
3 Elektrische functie controleren
Als een manuele functietest vereist is om een eventuele
accumulatie van storingen te detecteren, moet deze met
de hieronder opgegeven intervallen uitgevoerd worden:
• minstens een maal per maand voor PL e met categorie
3 of categorie 4 (volgens ISO 13849-1) of SIL 3 met HFT
(Hardwarefouttolerantie) = 1 (volgens IEC 62061);
• minstens alle 12 maanden voor PL d met categorie
3 (volgens ISO 13849-1) of SIL 2 met HFT
(Hardwarefouttoleratnie) = 1 (volgens IEC 62061)
Beschadigde of defecte componenten moeten onmiddellijk
vervangen worden.
7. Demontage en afvalverwijdering
7.1 Demontage
De veiligheidsmodule mag uitsluitend in spanningsloze toestand
gedemonteerd worden De behuizing aan de onderkant naar boven
drukken en een beetje naar voren gekanteld, uitnemen
7.2 Afvalverwijdering
De veiligheidsrelaismodule moet op een correcte manier volgens de
geldende nationale voorschriften en wetgevingen afgevoerd worden
4
8. Bijlage
8.1 Aansluitvoorbeelden
Het voorbeeld toont een tweekanalige aansturing van een
veiligheidsdeurbewaking met twee positieschakelaars, waarvan
een gedwongen verbrekend contact, met externe resetknop
(Afb. 4)
• Vermogensvlak: tweekanalige aansturing, geschikt voor
S12 18 28 38
contactversterking of contactvermenigvuldiging via externe relais
met gedwongen schakelende contacten
• De sturing herkent dwarssluitingen, kabelbreuken en aardlekken in
nQS
het bewakingscircuit
QS
•
= Terugkoppeling
S
S22 45 X1 A1
A1
F1
Afb 3
UB
A2
Afb 4
a) Besturing
8.2 Startconfiguratie
Externe resetknop (met flankdetectie) (zie Afb. 5)
• De resetknop wordt geïntegreerd zoals op de afbeelding getoond
• De veiligheidsmodule wordt geactiveerd door het resetten (na het
loslaten) van de resetknop (= "detectie van de afvallende flank")
Storingen in de resetknop, zoals een klevend contact of manipulaties
die tot een onopzettelijke herstart kunnen leiden, worden door deze
besturing herkend en leiden tot een blokkering van de werking
X1
J
K
B
S
K
A
X2
Afb 5
8.3 Sensorconfiguratie
Eenkanalig noodstopcircuit met bedienorganen volgens
ISO 13850 en EN 60947-5-5 (Afb. 6)
• Deze besturing herkent kabelbreuken en aardlekken in het
besturingscircuit
• Cat 1 – PL c volgens ISO 13849-1 mogelijk
Tweekanalige noodstopschakeling met bedienorganen
volgens ISO 13850 en EN 60947-5-5 (Afb. 7)
• Deze besturing herkent kabelbreuken en aardlekken in het
besturingscircuit
• Dwarssluitingen tussen de besturingscircuits worden niet herkend
• Cat 4 – PL e volgens ISO 13849-1 mogelijk (bij afgeschermde
bekabeling)
NL
SRB 301MA/CC
K
S
B
J
K
A
S12 S11 S21
S22 X1
X2
13 23
nQS
a)
QS
K1
Ui
K2
K1
K2
14 24
K
A
SRB 301MA
J
L1
33
41
K
A
K
B
34
42
K
B
N