Informatie over het apparaat
Beschrijving van het apparaat
Via het condensatieprincipe zorgt het apparaat voor
het automatisch ontvochtigen van ruimten.
De ventilator zuigt de vochtige ruimtelucht aan via de
achterste luchtinlaat (10) door het luchtfilter (7)
evenals via de luchtinlaat aan de zijkant (4), de
verdamper en de daar achter liggende condensor. Op
de koude verdamper wordt de ruimtelucht tot onder
het dauwpunt afgekoeld. De in de lucht opgenomen
waterdamp slaat als condens, resp. rijp neer op de
verdamperlamellen. Bij de condensor wordt de
ontvochtigde, afgekoelde lucht weer verwarmd en
met een temperatuur die ca. 5 °C hoger is dan de
ruimtetemperatuur weer uitgeblazen. De zo bereide,
droge lucht wordt weer gemengd met de ruimtelucht.
Door de doorlopende circulatie van de ruimtelucht
door het apparaat wordt de luchtvochtigheid in de
opstelruimte
verminderd.
luchttemperatuur en de relatieve luchtvochtigheid,
druppelt het gecondenseerde water doorlopend of
alleen
tijdens
de
condensopvangbak en via de hierin geïntegreerde
afvoeraansluiting in het daaronder geplaatste
condensreservoir (5). Deze is uitgerust met een vlotter
voor het meten van het vulpeil.
Het apparaat is voorzien van een bedieningspaneel (6)
voor de bediening en controle van de werking. Wordt
het maximale vulpeil van het condensreservoir (5)
bereikt,
brandt
het
condensreservoir
bedieningspaneel (5) rood. Het apparaat schakelt uit.
Het controlelampje van het condensreservoir gaat pas
weer uit bij het terugplaatsen van het lege
condensreservoir (5).
Optioneel kan het condenswater via een slang aan de
condensaansluiting (23) worden afgevoerd.
Het apparaat is niet geschikt om de relatieve
luchtvochtigheid zeer laag (onder 50%) te houden. Het
apparaat kan worden gebruikt als hulpmiddel bij het
drogen van nat wasgoed of kleding in woon- of
werkruimten. Door de warmte die ontstaat tijdens het
gebruik, kan de ruimtetemperatuur ca. 1-4 °C stijgen.
2
Afhankelijk
van
ontdooifasen
in
controlelampje
van
("FULL")
op
Bedieningshandleiding – Luchtontvochtiger TTK 70 S
Overzicht van het apparaat
6
10
23
de
Nr.
Bedieningselement
1
Handgreep
2
Luchtuitlaat (boven)
de
3
Luchtuitlaat (zijkant)
4
Luchtinlaat (zijkant)
5
Condensreservoir
6
Bedieningspaneel
7
Luchtfilter
8
Instelbare luchtuitlaatklep (zijkant)
9
Netkabel
10
Luchtinlaat (achter)
23
Afdekking voor het aansluiten van een slang aan de con-
het
densaansluiting
het
1
2
3
4
5
7
8
9
NL