4
6. Plaats de elektronische print terug.
7. Sluit de bekabeling aan op de desbetreffende aansluitingen.
8. Gebruik de potentiometers en jumpers om de werking parameters van de detector in te stellen.
9. Sluit de behuizing.
6. Opstarten en looptest
Opmerking:
Bij het testen van de detector dient de LED ingeschakeld te zijn.
1. Voorzie de detector van voeding. De LED zal groen er rood gaan knipperen, wat betekent dat de detector
opwarmt.
2. Als de LED met knipperen stopt, controleer dan dat bij beweging in het beveiligde gebied (Fig. 6 toont het
maximale detectiebereik en met de maximale gevoeligheid ingesteld en de PET jumper in de OFF positie)
het alarmrelais activeert en de LED rood oplicht.
Apart testen van de detectoren
Om de radar detector te testen, doet u het volgende:
1. Voordat u de voeding op de detector zet, dient u de jumper van de PET pinnen in de ON positie te zetten.
2. Voorzie de detector van voeding en gedurende de opwarmperiode verwijdert u de jumper van de PET
pinnen en plaatst u deze in de OFF positie. Na de opwarmperiode dient de LED elke 3 seconden groen op
te lichten.
3. Controleer dat bij beweging in het beveiligde gebied het alarm relais activeert en de LED groen oplicht.
Om de PIR detector te testen, doet u het volgende:
1. Voordat u de voeding op de detector zet, dient u de jumper van de PET pinnen in de OFF positie te zetten.
2. Voorzie de detector van voeding en gedurende de opwarmperiode plaatst u de jumper van de PET pinnen
in de ON positie. Na de opwarmperiode dient de LED elke 3 seconden rood op te lichten.
3. Controleer dat bij beweging in het beveiligde gebied het alarm relais activeert en de LED rood oplicht.
Opmerking:
Het apart testen van de detectoren wordt automatisch na 20 minuten beëindigd.
SATEL sp. z o.o. • ul. Schuberta 79 • 80-172 Gdańsk • POLAND
tel. + 48 58 320 94 00
GREY • GREY Plus
info@satel.pl
www.satel.eu
SATEL