Verzorging en onderhoud
REMKO PWW apparaten zijn in het normale bedrijf na-
genoeg onderhoudsvrij. Ze moeten echter regelmatig
gecontroleerd en, indien nodig, gereinigd worden om
een continu storingsvrij bedrijf te garanderen.
Belangrijke preventieve maatregelen voor elk on-
derhoud
Doorloop voor elk onderhoud de volgende stappen:
1. soleer het apparaat aan alle polen van het net en
beveilig het tegen onbevoegd opnieuw inschakelen.
Het is niet voldoende om het apparaat via de regel-
schakelaar aan het schakelapparaat uit te schakelen!
2. Wacht de stilstand van de ventilator af.
3. Sluit het watercircuit af en beveilig het tegen onbe-
voegd openen.
4. Laat de warmtewisselaar afkoelen.
Laat de motor en de behuizing niet onder water
lopen. Beschadig resp. verbuig de ventilatorwaaier
en de lamellen niet.
Reinigingsmiddelen
◊
Reinig het apparaat alleen droog of met een bevoch-
tigde doek en wat zeepoplossing.
◊
Gebruik in geen geval hogedrukreinigers of stoom-
straalapparaten.
◊
Gebruik geen schurende of oplosmiddelhoudende
reinigingsmiddelen.
◊
Gebruik ook bij extreme vervuiling alleen geschikte
reinigingsmiddelen.
Algemene instandhoudingsmaatregelen
◊
Houd het apparaat binnen en buiten vrij van stof en
andere afzettingen.
◊
Houd de aanzuig- en uitblaasopeningen vrij.
◊
Controleer het beschermrooster en de warmtewisse-
laar regelmatig op vervuiling.
◊
Controleer eventueel gemonteerde filters.
Indien nodig reinigen resp. vervangen.
Reinigen van het apparaat
1. Reinig de aanzuigopeningen en de uitblaaslamellen.
2. Reinig de ventilatorwaaier.
Indien nodig eerst de motor resp. het bescherm-
rooster demonteren.
3. Reinig de lamellen van de warmtewisselaar ofwel
door uitblazen, door afzuigen of met een zachte bor-
stel resp. een zachte kwast.
4. Verwijder sterkere vervuilingen aan ventilator en la-
mellen met zeepoplossing.
8
5. Monteer de motor resp. het beschermrooster met de
ventilator.
Let op een gelijkmatige afstand tussen ventilator-
waaier en behuizing.
6. Reinig resp. vervang, indien gemonteerd, het zakfil-
ter (toebehoren).
7. Draai daarvoor de schroeven van de filterbehuizing
los en neem het filter eruit.
Reparatie
Vervanging van de ventilator
1. Isoleer de elektrische aansluiting van de motor.
2. Demonteer het beschermrooster met de ventilator
van de behuizing van het apparaat.
3. Demonteer de ventilator van het beschermrooster.
4. Monteer de nieuwe ventilator aan het bescherm-
rooster.
5. Monteer het beschermrooster met de ventilator weer
aan de behuizing van het apparaat.
6. Maak de elektrische aansluiting van de motor weer
conform het schakelschema.
Vervanging van de warmtewisselaar
1. Isoleer de elektrische aansluiting van de motor.
2. Maak de warmtewisselaar leeg.
3. Maak de verwarmingsmiddelaansluitingen los.
4. Verwijder het toebehoren aan aanzuig- en uitblaas-
kant.
5. Neem het apparaat van de console (houder).
6. Demonteer de achterwand met de ventilator.
7. Draai de bevestigingsschroeven van de warmtewis-
selaar los en neem de warmtewisselaar naar
de aanzuigkant toe eruit.
8. Zet de nieuwe warmtewisselaar erin en monteer het
apparaat weer in omgekeerde volgorde.
9. Maak de elektrische aansluiting van de motor weer
conform het schakelschema.
Controles na reparatie:
◊
De beluchtingsrotor moet zich vrij draaien in de be-
huizing van de ventilator.
◊
De afstand tussen ventilatorwaaier en ventilatorbe-
huizing moet gelijkmatig zijn.
◊
De draairichting van de motor moet overeenkomen
met de richting van de pijl.
◊
De motor moet met de juiste fases zijn aangesloten.
◊
Na geschiede reparatie en onderhoud moet er een
elektrische veiligheidscontrole volgens VDE 0701
worden uitgevoerd.